bracht beroep van de kerk van Larrelt in Oostfriesland. Het daarop volgend jaar verruilde hij die standplaats weer voor Geertsweer. Volgens Harkenroht zou hij daar in 1576 overleden zijn. Maar juist kan dat bericht wel moeilijk wezen. Want reeds twee jaar eerder is hij alweer verhuisd. Als predikant van Naaldwijk toch (ofschoon op dat oogenblik tot werkeloosheid gedoemd, omdat het spaansche leger destijds bijna geheel Middel-Holland bezet hield) was hij in 1574 aanwezig op de provinciale Synode van Dordrecht.
Dezen Francken te identifieeren met Franciscus Vranck schijnt mij gewaagd; hem in 1561 ‘minister’ te Londen te noemen lijkt mij een onjuiste exegese van Hessels, Eccl. Lond. Bat. Arch. II (Cantabr. 1889) 150.
Zie: J. de Jong, De voorbereiding en constitueering van het Kerkverband der Nederlandsche Gereformeerde kerken in de 16e eeuw (Gron. 1911) 161-163, 239; A.A. van Schelven, De Nederduitsche vluchtelingenkerken der 16e eeuw ('s Grav. 1908) register in voce.
van Schelven