teekening van het lofvers op den Frieschen Lusthof en uit de inscriptie van het portret, dat hij van den predikant Bogerman maakte: ‘Petrus Harlingensis ad vivum pinxit, sculps. et excud. 1620’.
Talrijk zijn daarentegen de gravures van zijne hand. Hij doet zich daarin als een zeer verdienstelijk kunstenaar kennen; zijne compositie is smaakvol en sober; zijne figuren zijn krachtig en vast geteekend. Ph. van der Kellen noemt niet minder dan 14 schilderijen en 117 gravures van zijne hand. Onder zijne schilderijen, waarnaar nog gravures bestaan, behooren eene voorstelling van den Barmhartigen Samaritaan en de portretten van Willem Lodewijk van Nassau, Hero van Inthiema en Johannes Bogerman. Tot onderwerp voor zijne gravures koos hij voornamelijk tafereelen uit de bijbelsche of wereldlijke geschiedenis en portretten. Ook bracht hij drie kaarten in het koper, nl. de plattegronden van Leeuwarden en Franeker en eene kaart van Friesland. De platen, welke voor het werk van Hamconius, Frisia, seu de viris rebusque Frisiae illustribus (1620), gediend hebben en vele der afbeeldingen van de vorsten, die in de Chroniek van Winsemius voorkomen, zijn eveneens door Pieter Feddes gegraveerd.
Zie: Ph. van der Kellen, Le Peintre-Graveur Hollandais et Flamand; Nagler, Künstler-Lexicon IV, 261; le Blanc, Manuel de l' Amateur d'Estampes II, 221.
Visscher