[Fagel, François (4)]
FAGEL (François) (4), zoon van Henric Fagel (1) en Marg. Rosa, geb. te 's Gravenhage 20 Dec. 1659, gest. aldaar 4 Oct. 1746. Na zijne studies te hebben volbracht, werd hij in 1680 commies ter griffie van de Staten-Generaal; 3 Sept. 1685 werd hij naast zijn vader aangesteld als medegriffier, en bij den dood van zijn vader in 1690 werd hij alleen tot griffier benoemd op 13 Febr. In het stadhouderlooze tijdvak, dat nu weldra volgde, kreeg hij spoedig veel invloed, niet alleen krachtens zijn ambt maar ook wegens zijne bekwaamheid, zijn takt en zijne aangename vormen. Met Heinsius, den raadpensionaris, Hop, den thesaurier-generaal, Slingelandt, den secretaris van den Raad van State, behoorde hij tot de leidende persoonlijkheden in de Republiek, en zijn gezag in de Staten-Generaal steeg met de jaren. Nadat Heinsius in 1720 en Hop in 1725 overleden waren, bleven hij en zijn zwager Slingelandt - hij was met diens zuster Elisabeth gehuwd geweest - als de bekwaamste mannen van rijpe ervaring over, en samen leidden zij als het ware de buitenlandsche politiek van de Republiek sinds 1727, toen de weinig beteekenende raadpensionaris van Holland, van Hoornbeek, overleed en Slingelandt tot zijn, opvolger verkozen werd. Vele bizonderheden van zijne werkzaamheid zijn niet bekend; er is geen briefwisseling van hem uitgegeven, die hierover licht geeft, doch de getuigenissen van zijne tijdgenooten zijn eenstemmig over zijne bekwaamheden, zijne betrouwbaarheid, zijn aanzien, zijne hoffelijke manieren, al vernemen wij ook tevens, dat hij in ruime mate den invloed onderging van Slingelandt's sterke persoonlijkheid. Niet alleen door Onno Zwier van Haren, die ook een nimmer uitgegeven levensbeschrijving van hem schijnt te hebben opgesteld, is hij in De Geuzen geprezen
als ‘De man die zestig jaar 't vertrouwen Van Neerland en Euroop bezat’, maar ook de vreemde gezanten zingen om strijd zijn lof; en van de zijde van opeenvolgende fransche gezanten is dat te opmerkelijker, omdat het geenszins onbekend was, dat hij voorstander was van het huis Oranje en van een staatkundig samengaan der Republiek met Engeland. In 1737, kort na den dood van Slingelandt, heeft hij ontslag gevraagd uit zijn ambt, doch op den sterken aandrang der Staten om althans voorloopig nog in functie te blijven, heeft hij zich hiertoe laten vinden. Na nog ettelijke malen op zijn verzoek om ontslag teruggekomen te zijn, heeft hij het ten slotte in November 1744 gekregen.
Hij huwde in Aug. 1693 te 's Gravenhage met Elisabeth van Slingelandt, gedoopt in de kloosterkerk aldaar 21 Juni 1671, overl. in de kraam te 's Gravenhage 7 Febr. 1695, dochter van Mr. Govert en van Arnoudina van Beaumont.
Uit dit huwelijk slechts één dochter die, ongehuwd, op 20 jarigen leeftijd overleed.
Zijn portret is gegraveerd door J. Houbraken en door P. Tanjé.
Zie: Mémoires de M. de B. (Bijdr. en Med. Hist. Gen. XIX); Eene memorie over de Republiek uit 1728. (Bijdr. e. Med. Hist. Gen. XXX); Coxe, Memoirs of Horatio lord Walpole; Resoluties Generaliteit, 3 Sept. 1685 en 13 Febr. 1690.
Bussemaker