Leiden, waar hij leerling van Bronchorst was. Waarschijnlijk slaat op hem de inschrijving in het leidsche album van 27 Juni 1601: Tromerus Faber Frisius, 21 jaar oud. Te Leiden verkreeg hij den graad van J.U.D. Na verwerving daarvan keerde hij naar Friesland terug en werd hij 31 Mei 1605 als advocaat voor het Hof ingeschreven. In 1606 werd hij aangesteld tot hoogleeraar aan de academie te Franeker, welken post hij tot zijn dood bekleedde. Van zijn werkzaamheid getuigt de door hem uitgegeven verzameling disputaties, die onder hem verdedigd zijn. Zij hebben betrekking op de Instituten; meermalen traden buitenlanders als defendens op. Als Disputationes anniversariae ad 4 Libros Institut. Imperial. propositae in Academia Franequerana werden zij meermalen gedrukt: 1609, 1612, 1615, 1622 en 1694. Een korte: Quaestionum illustrium sive annotationum selectarum, quibus varia Iuris Civ. loca illustrantur aut emendantur, Diatyposis van zijn hand bevindt zich daarachter. Een zijner meest bekende leerlingen was zijn latere ambtgenoot Hector Bouricius (kol. 157), die ons in een lijkrede zijn lof als mensch en rechtsgeleerde verkondigt; zij is vergezeld van een Epicedion te zijner eere van Frieslands geschiedschrijver Winsemius. Bij de oprichting der groninger hoogeschool werden, hoewel tevergeefs, ernstige pogingen gedaan hem daaraan als hoogleeraar te verbinden. Bouricius roemt bijzonder in hem, dat bij zijn onderwijs de studenten niet met de glossen en allerlei autoriteiten werden vermoeid ‘sed ad fontes, ad principia, ad rationem, legum normam et obrussam, ad aequitatem, juris nostri cynosuram cuncta reducens, ita discipulos suos animabat, ut essent: Nullius addicti jurare in verba magistri’.
Behalve het genoemde verscheen van zijn hand een bundel aanteekeningen over moeilijke plaatsen uit het Corpus Juris onder den titel: Annotationum liber I: quo varia Iuris Civilis loca explicantur et conciliantur (Fran. 1608), opgedragen aan den stadhouder Willem Lodewijk.
Hij was gehuwd met Titia Lammerts, dochter van den leeuwarder burgemeester Adje Lammerts.
Zijn geschilderd portret in het Stadhuis te Franeker.
Zie: H. Bouricius, Oratio funebris in obitum .... Timaei Fabri (Fran. 1623); G. de Wal, Oratio de claris Frisiae Jctis, ann. 214-219; Boeles, Friesl. Hoogesch. II, 82-83.
van Kuyk