[Eversen, Herman Paul Hubert]
EVERSEN (Herman Paul Hubert), archivaris der stad Maastricht, commies-chartermeester aan het Rijksarchief in Limburg en bibliothecaris van het Limburgsch oudheidkundig Genootschap, geb. 15 Juni 1836 te Maastricht en aldaar overl. 9 Juli 1883. Zijne studiën voltrok hij aan het koninklijk athenaeum; hij zocht daarna eene betrekking bij 's rijks telegraafdienst, waarin hij eerst te Rotterdam, daarna te Maastricht, geplaatst werd. Gedurende vijf en twintig jaren was hij in die betrekking werkzaam, maar ondanks dit werk heeft hij de gelegenheid weten te vinden, om zich als geschiedkundige, als kenner van Limburgs gedenkstukken, oorkonden en gebruiken te onderscheiden. Geen straat, monument, noch oude woning in zijne geboortestad, of hij kende er het historisch verleden van. In Aug. 1863, toen de Société historique et archéologique dans le duché de Limbourg tot stand kwam, was Eversen een der eersten, die toetrad, en in de eerste openb. vergadering, die 3 Jan. 1864 plaats had, werd hij lid van 't bestuur en bibliothecaris. Zijne betrekking van telegrafist verwisselde hij 13 Aug. 1882 met die van commies-chartermeester bij 't Rijksarchief in Limburg, terwijl hij 29 Aug. 1863 reeds tot gemeente-archivaris van Maastricht was benoemd. Hij gaf uit: in de Publications de la Soc. hist. et arch. de Limbourg; Eéne of twee bruggen te Maastricht, II (1865) 413-421; De inneming van Meersenhoven, episode uit de geschiedenis van Maastricht, tijdens de regeering van Jan van Horn, bisschop van Luik, IV (1867) 393-410; De l'époque où l'imprimerie fut introduite à Maestricht, V (1868) 434-437; Bijdrage tot de geschiedenis der belegeringen van Maastricht, in de jaren 1632, 1673,
1676 en 1748, VI (1869) 265-290; De Heiligdomsvaart van Maastricht, volgens de oudste raadsverdragen beschreven, VII (1870) 398-412; De Maastrichtsche Rederijkers-kamers. Eene bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, VIII (1871) 303-332; Le pélerinage septennal à Maestricht, VIII, (1871) 444-445; Aanteekeningen over eenige boekdrukkers van Maastricht, XII (1875) 480-490; Elargissement de la rue du pont à Maestricht un plan d'ancienne date, XIII (1876) 445-446; Over de inlijving van de Nieuwstad bij Maastricht, XIV (1877), 3-100; Note sur des vestiges d'anciennes fortifications à Maestricht, ibid 462; Het gilde der ‘Schoensche verderen’ (vaarders naar Schoonen in Zweden) XV (1878) 301-330; Relation du siège de Maestricht par le général de brigade du gênie de Marescot XVI (1879) 345-376. In den Provincialen Almanak jg. 1875, 159-175: De eerste Stadsloterij te Maestricht in 1526; Over het brouwen en het bier te Maastricht in vroegere eeuwen, 1880, 165.
Eene menigte kleinere doch meest belangrijke bijdragen van zijne hand verschenen in ‘De Maasgouw’ 1881-1883, o.a. over den magistraat van Maastricht.
Zie: J. Habets, Publ. de Limb. XX (1883), 493, en Maasgouw 1883, 891 en volg.; A.J.A. Flament in Nederl. Spectator 19 Jan. 1884, no. 3.
Flament