Arnold, terwijl hij Adolf in gevangenschap hield, zich als hertog van Gelre had laten huldigen, benoemde hij den heer van IJselstein tot stadhouder van het hertogdom. Hierdoor kwam de partij, die hertog Arnold had aangehangen, weer aan het bewind en bleef dit tot den dood van den stadhouder, toen zij plaats moest maken voor Adolf's zoon Karel, met wien de strijd tegen de Bourgondiërs, welke een halve eeuw zou duren, een aanvang nam. Heer Willem was in 1478 op het kapittel te Brugge ridder van het Gulden Vlies gemaakt. Hij huwde op 22 Jan. 1437 Walburga van Meurs, vrouw van Baer en Lathum, dochter van graaf Frederik, genaamd Walraven, en van Beatrix, dochter van Adolf graaf van Kleef. Walburga overl. 1459 en werd te 's Gravenhage in het Predikheerenklooster (tegenw. Kloosterkerk) begraven. Hunne kinderen waren: Jan (3); Frederik; Willem (6); Anna gemalin van Bernhard graaf van Bentheim; Elisabeth, overl. 1539, vrouw van 1o. Gijsbert heer van Bronckhorst, Borkulo, Homoet en Wisch, zoon van Otto en Elisabeth van Nassau, 2o. Jan van der Aa, ridder, heer van Bokhoven, drost van Gorkum, overl. 1539; Walburg, non te Renkum; Margaretha huwt 1o. 1473 Jan van Merode, ridder, heer van Leefdael, enz., zoon van Jan en Aleyd van Hoorne, 2o. Geurt Torck, kastelein van Buren, enz.
Zijn portret komt voor op een glas in de St. Romboutskerk te Mechelen.
Obreen