[Egmond, Willem van (4)]
EGMOND (Willem van) (4), heer van IJselstein, bij overdracht van zijn broeder Jan (2), zoon van Arent en Jolanda gravin van Leiningen, geb. omstr. 1387, overl. 1451. Hij volgde in de eerste twintig jaren der 15e eeuw den veelbewogen levensloop zijns broeders (zie ald.) en was ten slotte met dezen een der getrouwe helpers van Jan van Beieren, die hem in 1421 tot tresorier en stadhouder van Holland aanstelde, een betrekking, welke hij in de volgende jaren meermalen vervulde, wanneer de hertog buitenslands was (1423 en 1424); ook had hij zitting in den hertogelijken raad en was in 1424 bewaarder van Friesland. Na den dood van Jan van Beieren (6 Jan. 1425) werd hij met Jacob van Gaesbeek, heer van Abcoude, tot ruwaard aangesteld en was in hetzelfde jaar wederom tresorier en raad en werd 1428 door Philips van Bourgondië in den nieuw gevormden Raad der Negenen opgenomen.
In 1436 werd hij bij overdracht van zijn broeders heer van IJselstein. In 1450 vindt men hem onder de raden van het Hof van Holland, hij overleed op 31 Dec. 1451 en werd in de kerk te IJselstein begraven. Hij was op lateren leeftijd, in 1442, gehuwd met Anna de Hennin, weduwe van Jacob van Borselen, ridder, heer van Brigdamme, welke vrouw uit een hoogadellijk Zuid-Nederlandsch geslacht stamde. Zij stichtte (het opgegeven jaar 1435 moet onjuist zijn) in de kerk der Predikheeren aan het Voorhout te 's Gravenhage een kapel, waarin zij, na haar dood (1460 of Febr. 1478), werd bijgezet.
Daar heer Willem geen kinderen naliet, beërfde de tweede zoon van zijn broeder Jan, Willem geheeten, die volgt, de goederen van IJselstein.
Obreen