[Egmond, Jan 2e graaf van (4)]
EGMOND (Jan 2e graaf van) (4), heer van Baer, Lathum, Hoogwoude, Aartswoude en Purmerend, zoon van den voorg., geb. 1499, overl. 1528. Hij was de onafscheidelijke volgeling van Karel V, wien hij op al diens reizen en krijgstochten, als kamerheer, vergezelde. In 1527 werd hij benoemd tot generaal der lichte ruiterij van het koninkrijk Napels en het hertogdom Milaan, en was ook ridder in de orde van het Gulden Vlies. Hij werd in Italië ziek en overl. op 19 of 29 April 1528, slechts 29 jaren oud, te Ferrara; zijn lijk werd in de St. Marcuskerk te Milaan begraven, zijn hart naar de egmondsche abdijkerk gevoerd.
Hij was te Brussel in 1516 gehuwd met Françoise de Luxembourg, gravin van Gavre, vrouw van Fiennes, Auxy, Armentières, Hamaide, enz., erfgenaam van haar broeder Jacques, dochter van Jacques, heer van Fiennes, en Margaretha van Gruuthuse, vrouw van Auxy. Zij overleed 1 Nov. 1557 en werd voor het koor der kerk te Sotteghem in Vlaanderen begraven.
Hunne kinderen waren: 1. Karel, kamerheer van Karel V, ongeh. overl. te Carthagena op terugreis der expeditie naar Algiers, 7 Dec. 1541 en aldaar begraven; 2. Lamoraal (1); 3. Margaretha, overl. 1554, echtgenoote (1549) van Nicolaas van Lotharingen, graaf van Vaudemont, hertog van Mercoeur in Auvergne, overl. 1577, zoon van Anton hertog van Lotharingen; hunne dochter Louise werd (1575) de vrouw van koning Hendrik III van Frankrijk (overl. 1589).
Obreen