[Eerens, Pieter Paulus]
EERENS (Pieter Paulus), geneesheer en pastoor, werd te 's Gravenhage in 1754 geb. en gedoopt 29 Juni in de kapel der portugeesche legatie aldaar, overl. 20 Juni 1821 te Vlodrop.
Hij was het 4e kind van Jacobus Eerens aldaar en het 3e uit het 2e huwelijk met Catharina Eppers. Van zijn jeugd is weinig bekend. Hij werd 17 Sept. 1777 te Leiden als medisch student ingeschreven en promoveerde 9 April 1778 met proefschrift De inflammatione topica ejusque vario exitu. Zijn korte studie zal wel uit het bestaan van een collegium medicum in den Haag te verklaren zijn, alwaar hij de lessen zal gevolgd hebben. Hij vestigde zich omstreeks 1781 te Alkmaar. Daar huwde hij Joanna Kramer, die hem een zoon en een dochter schonk. Deze laatste schijnt jong te zijn overleden; de zoon Dominique Jacques (I kol. 793), de latere gouverneur van Nederlandsch-Indië, werd geboren 17 Maart 1781 en zijn geboorte kostte zijne moeder het leven.
Kort na den dood zijner echtgenoote omhelsde Eerens den geestelijken staat en werd hij student in de godgeleerdheid aan het seminarie te Roermond. Reeds 8 Febr. 1784 werd hij door het domkapittel aldaar tot pastoor te Vlodrop en Posterholt benoemd. Bij de eerste komst der fransche Republikeinen in deze gewesten, Februari - Maart 1793, had zijn parochie en pastorie veel van de onheilen des krijgs te lijden door de elkander afwisselende doortrekkende legers der Franschen en Oostenrijkers. Begin October 1794, bij de tweede komst der Franschen, werd zij een paar malen door de fransche soldaten geplunderd en beklaagde hij zich bij den divisie-generaal Kleber (die 3 Nov. daarna Maastricht nam). Deze antwoordde, dat het niet in de beginselen der Franschen lag om plunderingen te dulden en dat elk soldaat, daarvan overtuigd, met den dood gestraft werd. Ook kwam generaal Bernadotte, de latere koning van Zweden, te Vlodrop 12 Oct. 1794 kampeeren en logeerde 2 nachten bij den pastoor, waarna hij den 13en naar Maastricht vertrok.
In het begin van Mei 1796 had er een gevecht tusschen fransche militairen (jagers) en burgers van Vlodrop plaats, wijl eerstgenoemden bij een molenaar in huis waren gevallen om te plunderen; bij welke gelegenheid de pastoor, die de rol van secretaris der municipale administratie in het kanton Vlodrop vervulde, zijn dorp goede diensten bewees door zijn tusschenkomst bij 't Fransch bestuur. Door het arrêté van het Directoire Exécutif van 14 Brumaire VI (4 November 1798), waarbij voor het laatst geestelijken door dit Directoire werden verbannen, werd ook pastoor Eerens getroffen, wegens het niet afleggen van den eed van haat aan het koningschap en de anarchie, bij wet van 9 Fructidor an V (5 Sept. 1797) voorgeschreven. 29 Nov. werd hij gevangen genomen door vier gendarmes om naar Luik gevoerd en daar gefusilleerd te worden, zoo meende de pastoor ten onrechte in zijn dagboek, want de verbanning was tegen hem uitgesproken gelijk wij zagen. Te Beek werd hij door boeren verlost, vluchtte over den Rijn, bleef daar tot Februari 1799 en werd toen pastoor te Wognum in Noord-Holland (zooals mij prof. Hensen te Warmond meedeelde); de pastoor vermeldt in zijn dagboek alleen: in Noord-Holland. 8 Dec. 1801 was hij wedergekeerd te Vlodrop, waar hij als geneesheer van heinde en ver werd geconsulteerd.
Hij was een empiricus en van de oude school, die natuurlijk nog van bloedzuigers en aderlaten hield. Voor zoover hij een grooten invloed toe-