van Mei 1581 te Amsterdam gehouden, waar o.a. de afzwering van Philips II plaats vond, was hij als afgevaardigde van Overijssel aanwezig. Na den dood van prins Willem I werd hij naar de Statenvergadering te Delft gecommitteerd. In datzelfde jaar gaf hij zich zeer veel moeite om de Ommelanders met de Groningers tot een vergelijk te brengen.
Revius vermeldt hem ook als Latijnsch dichter van een Encomium Ducatus Gelrici.
Zie: J. Scheltema, Staatk. Nederl. I, 292; Revius, Daventria Illustrata 384, 491, 492, 493, 496, 502, 506, 520; Bijdr. Gesch. Overijssel XI, 337; XII, 14; Ev. Bronchorstii Diarium ed. van Slee (1898) reg.; Houck en Dixon, Deventer onder de stadhouders van het huis van Oranje 68.
H. Kronenberg