[Doeima, Cornelius]
DOEIMA (Cornelius), minderbroeder, geb. te Franeker 1587 of 1588, gest. te Leiden 4 Oct. 1635 (Necrologium Dioc. Harl. in De Katholiek, LX (1871) 74). Misschien was hij een zoon van Mr. Joannes D., wiens weduwe in 1603 en 1606 aan de Vroedschap studiegeld vroeg (Telting, Register Archief Franeker, 1867, n. 469 en 514, blz. 148 en 158). Na zijn priesterwijding werd hij als missionaris naar Friesland gezonden. In 1616 vestigde hij zich metterwoon te Leeuwarden en in 1619 op verzoek der katholieken te Franeker. Herhaalde malen op overtreding der plakkaten betrapt, moest hij eindelijk (in 1628?) de wijk nemen. Hij kwam te Leiden en stierf daar aan de pest. Zijn in olieverf geschilderd portret bevindt zich in de pastorie te Harlingen.
Zie: De Godsdienstvriend LXXXIV (1860), 13, 14, 17; Bijdr. Bisd. Haarlem II (1874), 88 en enkele hss. in het provinciaal archief der minderbroeders te Weert.
Hesse