[Diamantius, Isaäc]
DIAMANTIUS (Isaäc), geb. te Antwerpen, en dat - als althans het in dit opzicht niet al te betrouwbare leidsche album academicum juiste inlichting geeft - in 1578, gest. 19 Febr. 1617 te Delft. Reeds op jeugdigen leeftijd (vermoedelijk wel kort nadat zijn geboortestad door Parma was ingenomen, in 1585) week hij met zijn ouders naar Frankenthal in de Paltz, waar zijn vader later herhaaldelijk burgemeester en schepen is geweest. Achtereenvolgens studeerde hij te Heidelberg, te Genève en te Leiden, waar hij respectievelijk 19 Apr. 1597, 28 Mei 1599 en 9 Aug. 1600 als theologisch student werd ingeschreven. Daarna werd hij predikant te Scherpenisse op Tholen. 3 Jan. 1604 werd hij beroepen door de Hollandsche kerk te Frankfort, tot hulp van den zwakken Genius. Maar hij bedankte. 1609 werd hij predikant te Breda, welke standplaats hij in 1616 (waarschijnlijk door toedoen van Wtenbogaert, die hem daardoor wilde bevrijden van de tegenwerking van zijn collega Muysenhol en van een krankenbezoeker, die hem van Remonstrantisme beschuldigden, omdat hij geweigerd had den Catechismus te onderteekenen) voor Delft verwisselde. Ook daar werd zijn rechtzinnigheid weldra verdacht; alleen zijn spoedige dood voorkwam dat er handelend tegen hem werd opgetreden.
19 Jan 1606 huwde hij te Leiden met Maria Junius, geb. 1583 te Neustadt, een dochter van den beroemden Franciscus Junius en diens tweede vrouw Elizabeth Corput. Na zijn dood hertrouwde deze met Samuel Naeranus (II kol. 976), den remonstrantschen predikant, met wien ze eerst te Dantzig, en van 1632 tot aan haar dood in 1641 te Amersfoort woonde.
Zie: Fr. W. Cuno, Franciscus Junius der Aeltere (Amst. 1891) 221, 222; de alba studiosorum der universiteiten te Heidelberg, Genève en Leiden; H.C. Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd II (Amst. 1875) 326, 327.
van Schelven