[Clant, Egbert (2)]
CLANT (Egbert (2), op Scheltkema-Nyenstein tot Zandeweer, jonker en hoveling. Geb. te Zandeweer 16 Oct. 1634, overl. 24 Maart
1709, zoon van Edzard Jacob (1) en van Bawe Coenders van Helpen. Student in de phil. te Groningen 30 Nov. 1650, president van de Ridderschap van Groningen en Ommelanden, curator der Academie 1661, 62, 65, 66, 83, 85, ordin. lid der Admiraliteit 1667, 68, 85, 86 en 1704. Gedep. Staat 1672, 75, 76, 91, 92, 1707 en 8, lid der S.G. wegens de Ommelanden 1679 en 80, luitenant der Hoofdmannenkamer 1693 en 94. Van 1668 tot 1670 had hij met eenige andere Ommelander edelen hoogloopende geschillen met de stad Groningen en wel over de monstering (onderzoek van de bevoegdheid der volmachten van het platteland tot de landschapsvergadering) en over het bewind der schepperijen en zijlvestenijen (dijken en sluizen) welk geschil pas in 1670 door verkoren rechters werd afgedaan. Egbert had zijn vrouw Anna Lewe van Klinkenborgh reeds in 1702 door den dood verloren; beiden werden te Zandeweer begraven en lieten drie dochters na.
Zie: Aitzema, Saken van Staet en Oorlog V, 813 en 14; VI, 85, 86, 97-102, 585, 86, 98-603, 625-29, 35-36; Feith, Grafschriften 444.
Regt