Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 192]
| |
student aan de universiteit te Groningen. Onder de leiding van Gomarus, en in samenwerking met zijn mede-student, den later beroemden Jacobus Alting (I kol. 96), legde hij zich vooral op 't Hebreeuwsch toe. Naar Engeland gegaan werd hij c 1635 lid der universiteit van Oxford en doceerde daar, totdat de burgeroorlog uitbrak, in 't bijzonder die taal. Toen Karel I te Oxford zijn hoofdkwartier opsloeg, in 1643, ging Bythner naar Cambridge. Later woonde hij ook nog in Londen. In 1651 doceerde hij weer Hebreeuwsch te Oxford. Omstr. 1664 trok hij zich in Cornwall terug en trad toen op als practizeerend geneesheer. Zijn taalkundige werken, ofschoon in slecht Latijn geschreven, zijn helder en goed, en waren dan ook lang gebruikelijk. Het waren o.a.: Lingua Eruditorum sive methodica institutio linguae sacrae (1638), een herhaaldelijk herdrukte hebreeuwsche grammatica; Institutio Chaldaica (1650); Lyra prophetica Davidis regis (Londen 1650) een taalkundige analyse van elk woord uit den hebreeuwschen psalmbundel. Zie: Dictionary of National Biography in voce; Visscher en van Langeraad, Het Protestantsche Vaderland in voce Jacob Alting. van Schelven |
|