[Bijleveld, Adriaan]
BIJLEVELD (Adriaan), geb. 12 Maart 1787 te 's Gravenhage, overl. 14 Mrt. 1852 in den Bosch, zoon van Casparus en Elisabeth Maria van Swieten (I kol. 532). 29 Oct. 1804 werd hij benoemd tot 2en luitenant bij het Korps Rijdende Artillerie. Later, als 1e luitenant, maakte hij deel uit van het VIIIste Legerkorps onder Mortier en streed in den veldtocht van 1806 in Zweedsch-Pommeren en Pruisen. Als commandant van een batterij houwitsers onderscheidde hij zich zeer in den slag bij Friedland (14 Juni 1807). Zijn batterij werd ingedeeld bij de hollandsche divisie onder Dumonceau en B. nam, met haar, deel aan het beleg van Stralsund en later aan alle oorlogshandelingen van de divisie-Gratien. 5 Juni 1808 tot kapitein bevorderd hielp hij de afdeeling van von Schill ten onder brengen (Mei 1809). In Aug. d.a.v. in het vaderland teruggekeerd was hij in Zeeland strijdende tegen de op Walcheren gelande Engelschen. Na de inlijving bij Frankrijk werd B. geplaatst bij den staf van den inspecteur-generaal der artillerie, de Laulay; 18 Jan. 1811 kreeg hij het bevel over een batterij in Spanje; met het kader dier batterij trok hij over Bayonne en Valence naar Mainz en van daar naar Silezië, waar hij met zijn onderhebbenden werd ingedeeld bij het cavalerie-korps van generaal Sebastiani en aan diens krijgsverrichtingen deelnam. In den slag bij Dennewitz (6 Sept. 1813) werd B. gewond en gevangen genomen. Uit de krijgsgevangenschap teruggekeerd (tot 20 Sept. 1813 bevond hij zich te Breslau), werd hij in 1814 weder als kapitein bij de Rijdende Artillerie geplaatst en met de 2e batterij ingedeeld bij de 2e Divisie van het leger-te-velde. B. en zijn batterij onderscheidden zich zeer in de gevechten bij Frasnes en Quatre-Bras (15 en 16 Juni 1815) alsmede in den slag bij Waterloo.
B. volgde met zijn batterij de 2e Divisie (de Perponcher) naar Frankrijk en trok later terug naar Antwerpen. 26 Febr. 1819 werd hij bevorderd tot majoor; 18 Juli 1824 kreeg hij als luitenant-kolonel het bevel over het 3e bataillon veldartillerie. Spoedig daarna werd hij kolonel en 1 Jan. 1841 met den rang van generaal-majoor gepensionneerd. B. was ridder van de Mil. Willemsorde 4e klasse.
Hij was gehuwd met jkvr. Abdia Aletta Cornelia Bowier.
Zie: Scheltema, Laatste Veldtocht van Nap. Buonaparte 95, bijl. 93; Bosscha, Neerl. Heldend. te L. III, 454, 459, 460, 487; v. Sypesteyn, Gesch. v. het Regt. Rijd. Artillerie 87, 351, 108, 169, 198, 200, 208, 215; v. Löben Sels, Bijdragen enz. IV, 698, 710.
Eysten