[Bruining, Gerbrand]
BRUINING (Gerbrand), zoon van Petrus B. en Fedtje Alberts, geb. te Gorredijk 28 Juli 1764, overl. te Leiden in 1833. Hij studeerde onder zijn vader, die predikant was, en aan de latijnsche school te Leeuwarden; in 1779 werd hij als student te Franeker ingeschreven, eerst in de letteren, later ook in de theologie. In 1784, toen hij zijn studiën zou beëindigen, verklaarde hij bezwaar te hebben om de formulieren van eenigheid te onderteekenen. In 1785 werd hij rector te Joure, kort daarna praeceptor te Harlingen; in dien tijd deed hij als ijverig patriot druk mede aan de burgerwapening. In het begin van 1787 werd hij daarom luitenant der Statenartillerie te Utrecht, maar reeds spoedig als kapitein der artillerie naar Friesland teruggeroepen en te Makkum gedetacheerd. In 1787 hielp hij nog Muiden verdedigen; na lange omzwervingen kwam hij ten slotte te St. Omer, waar hij zich bij de kolonie van patriotsche uitgewekenen voegde. In 1789 kwam hij te Amsterdam terug, waar hij zich voorbereidde voor het proponents-examen aan het Remonstrantsch seminarie; in 1791 werd hij als zoodanig toegelaten. Na eerst in commissie gesteld te zijn bij de gemeente Delft, werd hij in 1792 predikant te Bleiswijk, in 1796 te Berkel, in 1803 te Nieuwkoop, in 1805 ook te Zevenhoven, in 1808 alleen aldaar. In 1811 nam hij zijn ontslag en vestigde zich te Leiden, waar hij in 1817 bibliothecaris der Bibl. Thysiana werd en zich met letterkundigen arbeid onledig hield.
Bruining heeft zeer veel geschreven, vooreerst over het Oude Testament, de gewijde en de oostersche geschiedenis, dan over taalkunde en aardrijkskunde, eindelijk over geschiedenis. Van zijn vele geschriften hebben er weinige nog waarde. Zijn studiën over de oude geschiedenis en de taalkunde (waarin hij Bilderdijk bestreed) verschenen, voordat de groote ontdekkingen op dit gebied zijn gedaan. Ook zijn historische werken zijn meer compilatiën dan zelfstandige studiën. Enkele zijn te noemen: Beschrijving van een geschiedenis van het prinsdom Oranje en de Oranjevorsten (Leiden, 1814), Bonaparte's laatste ondernemingen en derzelver naaste gevolgen (Rotterdam 1815); België, het Luxemburgsche, Luik en andere bezittingen beschreven (Breda, 1815, herdr. Zaltbommel, 1830); Geschiedenis van Nederland van de vroegste tijden tot op heden (Amsterdam, 1825,