hebben doen zien, waarvan verreweg de meeste zich onderscheidden door degelijkheid en goeden smaak.
Man van letteren en man van zaken, vereenigde Bohn in zijn persoon al de eigenschappen, die een uitgeverszaak tot bloei kunnen brengen; daarbij was hij uiterst werkzaam. Placht hij vooraf de hem toevertrouwde boeken in handschrift trouw te lezen, geen werk verliet ook zijne pers zonder dat hij persoonlijk de proeven ervan had gecorrigeerd. En aan vele werken had de uitgever, ook wat den inhoud betreft, een nog veel grooter aandeel, terwijl vele buitenlandsche werken door hem persoonlijk werden vertaald.
In 1864 overleed Bohns zooevengenoemde echtgenoote (schrijfster van Onze Buurt), met wie hij 29 jaren een hoogst gelukkig leven had geleid. Het volgend jaar ontviel hem ook de oudste zijner beide dochters, van wie de andere dr. P.L. Muller, later hoogleeraar te Leiden, huwde; sedert breidde zich een sombere schaduw over zijn vroeger zoo zonnige woning uit. Zoowel tot eigen steun als ten behoeve van zijn nog slechts 17-jarigen zoon François Bohn koos de 66-jarige zich als deelgenoot in zijne zaak Jelte Karel Tadema, die van 1866 tot 1872 met hem de zaken leidde en na Bohn's dood in laatstgenoemd jaar met diens zoon François aan 't hoofd der firma stond. Bohn trok zich in 1885 uit de zaken terug; J.K. Tadema overleed in 1899, en sedert wordt de zaak der Erven F. Bohn gedreven door J.C. en J.L. Tadema. Uit de zeer rijke fondslijst der haarlemsche firma mogen hier wat de laatste jaren betreft nog als bekende uitgaven worden genoemd: werken van Asser, Pierson, Land, van Hamel, Hamaker, Oppenheim, Molengraaff, Stokvis, Veth, Treub, Pel, Winkler, Chantepie de la Saussaye, Cosijn, te Winkel e.a.
Zie: Bijdragen tot de geschiedenis van den Ned. Boekhandel 1884, I, 190; en A.C. Kruseman, Bouwstoffen II, 603.
Zuidema