van veldtochten en belegeringen in de jaren 1599 tot 1605. Ook bij de onderhandelingen over den vrede met Spanje in 1607 en het sluiten van het twaalfjarig bestand in 1609 was hij tegenwoordig. Als staatsman werd hij zeer gewaardeerd, o.a. door prins Maurits. Toen de Prins in 1618 te Dordrecht kwam, om de regeering te verzetten, hoewel de schout Muys van Holy verklaard had, dat dit niet wel mogelijk zou zijn, ‘doordien de Magistraten door malkanderen getroud en vermaagschapt waren, zoodat het ongelijk van weinige bij allen zoude opgenomen worden’, waren er elf magistraten, waaronder Willem van Beveren, die met afzetting bedreigd werden. De Prins liet zich door den schout en den thesaurier rondleiden, maar de burgemeester ‘het aanstaande spijt, gelijk hij meende, niet voor zijn oogen willende zien’, bleef thuis. Doch hij werd des avonds bij Zijne Excellentie verzocht, die zich zeer vriendelijk met hem onderhield en bij het gesprek, dat over Indië liep, hem een treffelijk boek vereerde.
Van Beveren heeft zich door groote deugden en bekwaamheden onderscheiden. Hij was werkzaam, kalm, gelijkmoedig en rondborstig, en daarbij geleerd en een welsprekend redenaar.
Hij was gehuwd met Emmerentia van den Eynde Karelsdr., die 18 Aug. 1632 overleed. Van zijn negen kinderen trouwde Maria met ridder Koenraad Ruysch, Kornelia met Johan van de Merwe de van Klootwyck, Carolina met Adriaen van Blijenborg, Emmerentia met Mr. Cornelis van Casteren en Wilhelmina met Diderik Dammert. Zijn zonen waren Cornelis (2) en Karel.
Zie: Balen, Beschr. van Dordr. 961, 962; Schotel, Gesch. Letter- en Oudheidk. Uitsp. 60-63.
van Dalen