[Bax, Casparus]
BAX (Casparus), rector van het gymnasium te 's Gravenhage, geb. te Kampen 4 Apr. 1792 en overl. 2 Jan. 1871 in den Haag. Hij studeerde te Utrecht, waar hij in 1816 tot phil. theor. mag. et lit. hum. dr. promoveerde op een diss. de Naturae simplicitate in Euripidis Oreste. In 1826 werd hij tot praeceptor aan de toenmalige latijnsche school in den Haag benoemd en volgde in 1833 bij den dood van Dr. J. Kappeijne van de Coppello dezen als rector dier inrichting op. Vijf jaar later werd de lat. school in een stedelijk gymnasium veranderd, bleef echter voorloopig nog gevestigd in de Raamstraat, vanwaar de ‘Palladis Haganae sedes’ in 1869 naar het Westeinde, gelijk in 1907 van hier naar de Laan van Meerdervoort, verplaatst werd. In 1862 ontving Dr. Bax, op 70-jar. leeftijd, eervol ontslag als rector en werd als zoodanig opgevolgd door Dr. L.R. Beijnen. ‘Pater Bax’, gelijk hij in de wandeling genoemd werd, stond bekend als een uitnemend latinist. Zijn leerlingen vereerden hem om zijn beminnelijken ernst als ‘pater hominum atque deorum.’ Hij overleed als weduwnaar van Lubarta Cornelia de Leth, zonder kinderen na te laten.
Behalve zijn dissertatie gaf hij nog in 't licht een hulde aan zijn voorganger onder den titel: Laudatio Joh. Kappeijne van de Coppello, gymnasii Hagani rectoris (Hag. Com. 1833) en een Prolusio Scholastica, qua felicem gymn. cursus eventum commemoravit et memoriam coluit viri nobilissimi amplissimi Henrici van Royen, gymn. Hag. curatoris (1844).
Een volledige biografie van Dr. C. Bax bestaat niet. Het een en ander over hem kan men vinden in het Dagbl. v. Zuid- Holl. en 's Gravenhage v. 3 en 6 Jan. 1871, in Het Vaderland van 4 Jan. 1871, in de Levensber. Letterk. 1911, 149 en 150, en in S.A. Naber, Vier tijdgenooten (1894), 69-74.
Zuidema