[Ban, François du]
BAN (François du), of Duban, geb. te Autun omstr. 1592, gest. te Leiden Mei 1643, werd na studie te Pont-à-Mousson, Parijs en elders, sinds 1610 leeraar (ook publiek) aan de hoogeschool te Pont-à-Mousson en verschillende colleges als te La Flèche, Reims en Moulins in de humaniora, welsprekendheid en theologie en beoefende sinds 1620 ook de philosophie. Te Parijs bekend geworden met den hervormden godsdienst, werd hij door den hertog van Lansberg (verg. I kol. 132) aanbevolen in Holland, waar hij paedagoog werd van de kinderen van den koning van Bohemen en anderen, 1 Febr. 1630 te Leiden werd ingeschreven als stud. theol. en plannen ontwierp ter publicatie van werken over logica, physica, ethica en metaphysica. Toen bij de oprichting der illustre school te Utrecht zich Willem Nieuport bij Vossius vervoegde om een geschikt hoogleeraar in de philosophie, beval Vossius, na een bezoek van du B., dezen aan, evenals van Baerle, hoewel de plaats ten slotte gegund werd aan Reneri (II kol. 1191), die 18 Juni 1634 zijn inaugureele rede hield. Na den dood van Burgersdijk te Leiden, werd du B. 2 Mei 1635 opnieuw door van Baerle aanbevolen aan den curator Jacob Cats en werd hij hetzelfde jaar gemachtigd tot het houden van voorlezingen en disputen in de redeneerkunde. In 1636 werd hij hierin benoemd tot buitengewoon hoogleeraar, terwijl hem in 1638, gedurende de afwezigheid van Bodecber Banning, het professoraat in de natuurkunde is opgedragen. Hij deed van het onderwijs in de redeneerkunde afstand, toen hij voor goed in dat der natuurkunde werd bevestigd, doch nam hier in 1641 de zedekunde bij. Waarschijnlijk heeft du B. zijn jongeren ambtgenoot in de philosophie, Heereboord, voor het stelsel van zijn landgenoot Descartes (die
1604-12 leerling te La Flèche is geweest) weten te winnen: in den zomer van 1641 (‘ipsis diebus canicularibus’) werden beide professoren, ten gevolge van een schrijven van curatoren, door den rector Otto Heurnius uitgenoodigd hun lessen te geven ‘secundum textum Aristotelis’; met vijf anderen leverde du B. 7 Aug. 1641 het merkwaardige reglement in omtrent de orde en den inhoud der akademische lessen voor de wijsbegeerte (Documenten Academ. Senaat). Hij en Heereboord wisten echter curatoren van hun goed recht te overtuigen, terwijl de rector ook zijn zaak verloor, nadat zij 13 Dec. 1641 voor den senaat was gebracht. Nog 23 Mrt. 1643 werden onder hen cartesiaansche stellingen verdedigd. Nadat Adam Stuart du B. was opgevolgd, barstten de geschillen echter hevig los.
Zie: C. Barlaei, Epp. II (Amst. 1667) 600; G.J. Vossii, Epp. I (Aug. Vind. 1691) 267-68, waar de datum verkeerd op 1636 is gesteld; Siegenbeek, Gesch. der leidsche hoogeschool