het vaderland teruggekeerd, kwam hij in 1821 bij de geschutgieterij te Luik en in 1823 werd hij tot commissaris bij de fabrieken te Seraing benoemd. In die jaren legde hij zich bijzonder toe op de studie der geschutindustrie. In 1830, na de omwenteling, werd hij naar Engeland gezonden tot aankoop van geschut. In actieven dienst teruggekeerd werd hij in 1832 belast met de verdediging van den Helder (als luitenant-kolonel), en later van Lillo en Liefkenshoek. Hij vatte het eerst het plan op, onze zeehavens door middel van een spoorweg in verbinding te brengen met Duitschland. Van de pruisische regeering had hij reeds concessie hiertoe gekregen. Ook onze regeering begunstigde het plan en stelde zelfs twee ingenieurs ter beschikking van B. De geldleening van 12 millioen voor de uitwerking van het plan mislukte echter in 1834. Tot kolonel bevorderd werd B. in 1838 benoemd tot directeur der 1e Artillerie.-Directie te 's Gravenhage; twee jaar later werd hij tot generaal-majoor bevorderd. B. schreef verscheidene verdienstelijke brochures over spoorwegen, ijzerbewerking, ijzerconstructie enz.
Hij was gehuwd met Johanna Maria van der Wall.
Zie: Kuypers, Gesch. der Ned. artillerie IV 31, 60, 79, 80, 105.
Eysten