Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 3
(1914)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 27]
| |
Bijdr. Bisd. Haarlem 1, 380). Van 1642-1649 arbeidde hij als missionaris in het oostelijk gedeelte van het Maas- en Waalsche, tot hem in 1649 de statie te Naaroen werd aangewezen. De vervolging van schout en predikanten, waaraan hij bloot stond, stiet af op de bescherming, die hij, dank zijn voorname afkomst, van de amsterdamsche burgemeesters genoot, ofschoon hij toch, om de geloovigen niet in gevaar van boete te brengen, zijn diensten in Naarden zooveel mogelijk moest bekorten en er niet predikte. Op het platteland, waar het toezicht niet zoo scherp was, was hij veiliger. Een verademing was het voor W.v.A. toen de stad in 1672 zich aan de Franschen overgaf. De katholieken genoten op eenmaal volle geloofsvrijheid en hij zelf werd pastoor van de hoofdkerk. Echter nog voordat Naarden door de Franschen verlaten werd, was W.v.A. overleden en plechtig in de hoofdkerk bijgezet. Zie: Arch. Bisd. Utrecht III, 62; Bijdr. Bisd. Haarlem I, 102, 103. Derks |
|