[Wassenaer, Jhr. Arent van (1)]
WASSENAER (Jhr. Arent van) (1), heer van Duvenvoorde, Voorschoten en Veur, 't Woud en Rosande, zoon van jhr. Johan (kol. 1530) en van Maria van Voerst, geb. 1610, werd 1626 ingeschreven als student te Leiden, trad in Statendienst en werd 1644 sergeant-majoor van een regiment cavalerie, daarop (1647) lid der hollandsche ridderschap, deswege 1653-1669 eerste in het college van Gecommitteerde Raden. 1669 luitenant-houtvester en 1672 grootzegelbewaarder en stadhouder der grafelijkheidsleenen van Holland en West-Friesland; hij werd 1656 hoogheemraad van Rijnland. Zijn door P. Nason 1665 geschilderd portret berust bij baron van Wassenaer van Rosande te 's Gravenhage. Hij overleed 1674 en was in 1646 gehuwd met Anna Margaretha van Scherpenzeel, vrouw van Offem, dochter van Jacob bij Geertruid van Steenbergen. Zij overl. 1662 en liet drie kinderen na: Jacob (6), Frederik Willem (kol. 1521) en Geertruid Anna, geb. 1660, overl. Katwijk aan den Rijn 14 Oct. 1694 en ald. in de beroemde tombe begraven; zij huwde 1681 Willem baron van Liere, heer van Oosterwijk, de beide Katwijken en 't Zand, hoogheemraad van Rijnland, gedeputeerde ter admiraliteit van Amsterdam, 1702 beschreven in de hollandsche ridderschap, overl. 7 Febr. 1706, zoon van Willem en Maria van Reigersberg.
Zie: Obreen, Gesch. gesl. Wassenaer 95.
Obreen