Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1504]
| |
lievende jonghman, die hem doenmael met grooten ijver in de meetkonst oeffende’, kwam hij in kennis met den goudschen schoolmeester en landmeter Ezechiel de Decker (1 kol. 690), voor wien hij Neper's Mirifici logarithmorum canonis descriptio (Edinb. 1614), diens Rhabdologia (ib. 1617), Gunter's Canon triangulorum en Brigg's Arithmetica logarithmica (Lond. 1624) vertaalde. ‘Met eenige andre lichte manieren tot dagelicxe coopmansrekeningen’, waarbij V. zijn hulp niet spaarde, besloten zij de drie laatste werken in het hollandsch uit te geven. Wellicht voor het debiet der tafels (hoewel hij later schreef ‘nescio quo fato’) werd V. lid eener boekverkoopersfirma te Gouda: te zijnen name staat het privilegie dd. 24 Dec. 1625 van de beide werken, verschenen bij Pieter Rammaseyn nl Het eerste deel van de Nieuwe Telkunst (4o. Gouda 1626), bevattende de genoemde werken van Neper en met de namen van V. en de Decker op het titelblad en de Nieuwe Telkunst (8o. Gouda 1626) met de tafels van Gunter en Briggiaansche logs van 1-10000, doch alleen met vermelding van V.'s medewerker als schrijver. Hetzelfde jaar 1626 was V. reeds bezig met de berekening der logs 20000-90000 in tien decimalen, door Briggs nog niet gepubliceerd, door V. aanvankelijk bestemd voor het aangekondigde tweede deel, doch nu door hem ingelascht in een groote, volledige logarithmentafel der getallen 1-100000, de Arithmetica logarithmica (Gouda 1628), op welks titelblad hij zich bescheiden slechts de ‘auctor’ van het werk noemt; zij bevat het betrekkelijk gering aantal van omstr. 300 fouten, die niet op den laatsten decimaal betrekking hebben. Hij voegde er tevens bij een Canon triangulorum sive tabula artificialium sinuum etc. met de logs der trigonometrische functies, met behulp van de eerste tafel berekend uit den Thesaurus van Pitiscus (1613). Volgens een brief van Briggs aan Pell van 25 Oct. 1628 was van de in 1000 exx. met latijnsch, hollandsch en fransch voorwerk gedrukte oplaag toen reeds een groot deel uitverkocht, vermoedelijk doordat het was uitgevoerd naar Engeland, waar weldra (Londen 1631) een nieuwe titeluitgaaf uitkwam, zoodat V. niet alleen op het vasteland maar ook daar de verbreider werd van de Briggiaansche logs. Als o.a. Stevin groot voorstander van de 10-deelige schaal, ondernamen op zijn verzoek Briggs te Oxford en na diens dood in 1630 Gellibrand te Londen, de berekening van de logs der trigonometrische verhoudingen voor een decimale graadverdeeling (over het voorkomen daarvan Mehmke in Jahresber. deutschen math. Verein VIII (1900) 141, 145-46, 149) doch zette hij zichzelf in 1630 ook aan berekeningen voor de meer courante sexagesimale. In 1631 of 1632 zelf naar Engeland overstekende, bezocht hij op de heenreis te Middelburg den astronoom Lansbergen, die hem zijne onuitgegeven maantafels (kol. 780) mededeelde, door V. aangevuld en uitgegeven als Ephemerides motuum coelestium ad annos 1633-36 (Gouda 1632). Voor goed vestigde hij zich te Londen in 1633, waarschijnlijk voor de distributie in Engeland en Frankrijk van de door hem gedrukte tafels, dat jaar nog vermeerderd met de aangeduide van Briggs en Gellibrand als Trigonometria britannica (Gouda 1633) en een van hemzelf met de Briggiaansche logs van 1 tot 20000 en de door hem volgens de gewone hoekverdeeling voltooide berekening der logs sin, cos, tg en cot van 10" tot 10" als Trigonometria artificialis (ib. 1633). Van V.'s verblijf te Londen is slechts bekend, dat hij er gewikkeld werd in concurrentietwisten, zoodat hem verboden werd verder boeken uit | |
[pagina 1505]
| |
Holland in te voeren. Hoewel hij naar het schijnt, de republiek niet ongenegen was, veroorzaakte het uitbreken der politieke verwikkelingen in 1642 zijn vertrek uit Engeland naar Parijs. Hier drukte hij o.a. werken van Hugo de Groot en Thomas Bartholinus, doch werd wederom in een proces gewikkeld, nu door de boekverkoopers der Rue St. Jacques, dat zelfs voor het parlement diende en tengevolge had, dat hij Parijs voor een jaar moest verlaten; teruggekeerd, vertoefde hij er voorts tot omstr. 1648. Weldra vestigde hij zich toen als drukker en boekverkooper met eigen zaak te 's Gravenhage, waar hij in de toenmaals drukste winkelstraat, de Halstraat, in 1650 een huis huurde en 19 Oct. zijn gildegeld betaalde van het toen nog onder het St. Lucasgilde ressorteerende boekverkoopersgilde (Obreen's Archief V, 107). Reeds dadelijk begon hij met de uitgave van die handige, naar zijne oorspronkelijke berekeningen doch met minder mantissen bewerkte logarithmentafels (Tabulae sinuum, tangentium et secantium et logarithmi sin. tang. et numerorum ab unitate ad 10.000. Cum methodo .... resolvendi omnes triangulos rectilineos et sphaer. et plur. quaest. astron. (1651) of Tables de sinus, tangentes, secantes et de logs jusques à 10000 (La Haye 1651), waarmede hij sinds dien de wiskundigen door herhaalde uitgaven verplichtte en die ook verder, steeds nog met zijn naam, in het bizonder in Duitschland, tot in de 19e eeuw, toen nieuwe berekeningen zijn ondernomen, werden herdrukt. Ook onder invloed van den eersten engelschen oorlog, werd V. verder thans beslist de koninklijke partij toegedaan en gingen, ook onder gefingeerde drukkersnamen, verschillende daarop betrekking hebbende pamfletten van zijn pers, waaronder eene vertaling door hem zelf van een stuk van Steph. van Burmania: Waerom de Enghelse den onrechtveerdichen oorloch de Vereen. provintien aendoen ('s Grav. 1652) (Pamflet Knuttel no. 7260, vgl. van Doorninck, Vermomde en naaml. schrijvers I (Leiden 1883) 39) alsook de Regii sanguinis clamor (Hag. Com. 1652), in een tweetal geschriften bestreden door Milton, die ook V. zelf aanviel, maar door dezen werd weerlegd in een ‘Typographus pro se ipso’, toen hij dat tweetal (Hag. Com. 1654-55) herdrukte. Als opvolger van Johannes Rammaseyn trad V. in 1654 op als uitgever van de Weeckelijksche Mercurius, een blaadje, dat wegens prinsgezindheid reeds met het nummer van 21 Aug. werd verboden Hij maakte zich voorts bekend door het drukken en uitgeven van werken van Const. en Chr. Huygens, Vossius en Morin, benevens een Verhael in forme van journael van Karel II, koning van Engeland in Holland ('s Grav. 1660). Van 1651 tot 1662 wordt hij geregeld vermeld onder de boekverkoopers, die de frankforter mis bezochten (Schwetschke, Codex nundinaricum 1564-1765 (Halle 1850) op de jaren). In 1664 woonde hij, volgens het betalen van het straatgeld in de Wagenstraat, doch op de Amsterdamsche veerkade volgens de bij hem uitgegeven Haeghsche vrydaeghse posttijdingen van 24 Sept. 1666; 8 Apr. 1667 verzocht Crispijn Hoeckwater aan de magistraat deze te mogen drukken en verkoopen ‘in plaats van wijlen Adriaen Vlack’. 8 Aug. 1695, 4 Mei 1703 en 3 Apr. 1704 komt in den Haag voor een Catharina V., weduwe van den ingenieur Harman Becker (Navorscher XL (1890) 99). Zie: Gassendi Opera omnia VI (Lyon 1658) 411, 12, Lysten van de heeren van de regeeringe der stad Gouda 1600-1705 (ald. 1705); Delambre, Hist. de l'astronomie moderne II | |
[pagina 1506]
| |
(Paris 1821) 420-34; Terquem in Bull. de bibl., d'hist. et de biogr. math. (bijlage tot de Nouvelles Annales de math. XII (1853) 175-6; Glaisher in Philosophical Mag. XLIV (1872) 291-303; XLV (1873) 376; Bierens de Haan, ibid. XLV (1873) 371; Glaisher, Monthly notices of the royal astron. Soc. Mei en Juni 1872; Juni 1873; Report of the forty-third meeting of the Brit. Assoc. for the adv. of sc. held Sept. 1873 (Lond. 1874) 51-53, 63-64, 119, 141-42 en 162-163; Album der natuur 1873, 158-60; Bierens de Haan in Bull. di Bibliogr. e di Storia delle sc. mat e fis. (Boncompagni) VI (1874) reg.; dez., Bouwstoffen I (Amst. 1874); III (ib. 1874) en Nalezingen daarop (ib. 1878) 1, 2; Sautijn Kluyt in Meded. Letterk. 1875, 6, 7, 16; Kewitsch in Zeitschr. für math. und naturw. Unterricht XXVII (1896); Braunmühl, Gesch. der Trigonometrie II (Leipz. 1903) reg. en Encycl. des Sc. mathémat. T. I vol. IV (Paris 1908) 289, 90. de Waard |
|