[Veer, Cornelia van der]
VEER (Cornelia van der), geboren 30 Aug. 1639 te Amsterdam, dochter van N.N. van der Veer en Cornelia Cornelis (1600-1662). Zij was een uit 17 kinderen, van wie er in 1662 nog vier in leven waren. Waarschijnlijk stierf zij ongehuwd, in welk jaar is onbekend. Met haar vriendin gaf zij een bundel uit, getit.: Lauwer-Stryt tusschen Catharina Questiers en Cornelia van der Veer (Amst. 1665) (zie kol. 1145) die, behalve wederzijdsche loftuitingen, voor een niet klein deel uit lofdichten van jongere, meest onbekende poëten bestaat. Wat er van haar eigen hand in voorkomt, heeft geringe letterkundige waarde. Ook schreef ze lofdichten voor eenige van J. Blasius' werken. Vondel bezong haar (ed. van Lennep VII, 656, 657) en Jan Vos schreef in haar stamboek (Alle de Gedichten, ed. Lescaille II, 10). Uit een en ander blijkt wel, dat zij, hoewel thans geheel onbekend, in haar tijd een zekere vermaardheid genoot. Voor het rederijkersfeest van het Wit-Angiertje te Haarlem (1682), zond zij haar antwoord, twee liederen, schriftelijk in (t Soet-ruyckent Wit Angiertje, op-ge-offert aen de ... Burgemeesteren van Haerlem onder 't Woordt In Liefde Getrouw (Delft 1683) 10 c.v. Verder gaf ze, met M.A. Brugge, Houlyx Wenschen: voor Willem Tierens, en ... Alida Scholten (Amst. 1676) uit. Tal van latere gedichten van haar bestaan in handschrift en zijn nimmer uitgegeven. Merkwaardig is haar belangstelling voor politieke gebeurtenissen. Drie gedichten, in plano gedrukt, leggen hiervan getuigenis af: 'T Hervormde Slag-swaard of Geestelijke Hanc- Kraay oover de