der orthodoxe kerkelijken nooit is ingevoerd. Zij bepaalde veeleer het punt van geschil tusschen de kerkelijken en de politieken. De eersten zagen van nu af in Wtenbogaert hun vijand, belasterden hem als verrader van de Kerk en als ketter. Hij werd weldra het hoofd der godsdienstige partij, die in de dogmatische geschillen verdraagzaamheid en eenheid door vrijheid wilde. Hij gaf in alles raad, in veel den doorslag. Geestverwant van Arminius, bevorderde hij diens benoeming in Leiden. Ofschoon steeds beslister tegenstander der calvinistische praedestinatieleer, dreef hij geenszins de arminiaansche theologie in zijne prediking, maar ijverde voor een bijbelsch Christendom, voor een verdraagzamen en vrijen geest in de gemeente en voor het recht der Overheid tot opperbestuur der Staatskerk. Hij legde den strijd bij tusschen Arminius en Plancius te Amsterdam (1591). Hij wist Herman Herberts te Gouda te beschermen tegen ketterjagerij (1593), wat hem bij Cornelis Wiggerts niet, maar bij Taco Sybrants weder wel gelukte. Zijn anticonfessionalisme kwam steeds duidelijker uit. De heftigheid, waarmede Arminius bestreden en zijn geestverwanten in de Kerk bemoeilijkt werden, dwong na diens dood tot aaneensluiting. Daartoe werd onder leiding van Wtenbogaert, blijkbaar onder goedkeuring van Oldenbarneveldt, door 44 predikanten, waarschijnlijk te 's Gravenhage, 14 Jan. 1610 de Remonstrantie opgemaakt. Het stuk is door Wtenbogaert gesteld en behelsde in de bekende vijf artikelen een gemeenschappelijke verklaring van hun geloof in zake de praedestinatie en wat er mede samenhing, als protest tegen laster. Voorts een beroep op de overheid als onpartijdige autoriteit om vrijheid en bescherming, en een verzoek om een vrije Synode tot revisie der belijdenisschriften, in afwachting
waarvan de eenheid bewaard en scheuring voorkomen mocht worden. Het stuk is, ongetwijfeld op raad en onder invloed van Oldenbarneveldt aangevuld en hier en daar omgewerkt, waardoor de politieke vraag, betreffende het recht der Overheid om revisie voor te schrijven, meer naar voren kwam. Vooral ook hierdoor kreeg de indiening een sterke politieke kleur, en werd het stuk nog meer als staatkundig en kerkelijk politiek dan als godsdienstig manifest beschouwd. Het werd het vaandel eener partij, dat, tegen de bedoeling, de partijschap verscherpte. Ongeveer tegelijk verscheen Wtenbogaert's Tractaet van 't Ambt ende Authoriteyt eener Hooghe Christelycke Overheydt in Kerkelicke Saecken, de wetenschappelijke uiteenzetting zijner beginselen. In 1611 nam Wtenbogaert deel aan de haagsche conferentie, in 1613 aan de delftsche. Het streven van de Staten van Holland en van de rekkelijken in de Kerk, onder leiding van Oldenbarneveldt en Wtenbogaert, was eendracht en verzoening trots theologische verschillen. Onder hunnen invloed ontwierp in 1614 Hugo de Groot de resolutie tot vrede der kerken, door Wtenbogaert nader verdedigd in zijn Verdedigingh enz., eveneens een studieboek. Toch wies de onverdraagzaamheid met den dag. In al wat hij schreef zag men een partijdaad. Hij heeft geweigerd te Leiden Arminius op te volgen. maar bewerkte de benoeming van Vorstius, dien men voor nog grooter ketter hield. Ook dit verwijderde hem van Maurits. Tal van strijdschriften verschenen van hem in deze jaren, waaronder van blijvende waarde. De calvinisten scheidden zich af, in den Haag onder leiding van Rosaeus, die alles aan Wtenbogaert te danken had. Wtenbogaert wilde zijn ambt nederleggen