[Trappen, Adriaan van]
TRAPPEN (Adriaan van, gezegd Banckers), zoon van den volgende, geb. 1601 of 1602, overl. 1684. Een van de beroemdste admiraals van Zeeland, werd in 1642 benoemd tot kapitein ter zee, nadat hij van zijn vader de opleiding in het zeemansen krijgsmansvak had ontvangen, voornamelijk in den strijd tegen de Duinkerkers. In den slag bij ter Heyde 1653 werd zijn schip in den grond geschoten. In 1658 nam hij deel aan de oorlogshandelingen tegen Zweden tot steun van Denemarken en bescherming van onzen handel in de Oostzee. Na den slag in de Sont 8 Nov. 1658 overwinterde hij te Kopenhagen en werd daarna weder uitgezonden tegen de zweedsche vloot, die te Landskrona binnengeloopen was. Zijn schip strandde bij die gelegenheid op het eiland Hven, waarbij hij een zeer gevaarlijken aanval van de Zweden met succes afsloeg.
Hij nam in den tweeden engelschen oorlog onder van Wassenaar - Obdam deel aan den slag bij Lestoffe (13 Juni 1665), en werd na het ontslag van Johan Evertsen, op 7 Juli van dat jaar benoemd tot vice-admiraal van Zeeland. In die hoedanigheid was hij commandant over een smaldeel van het eskader van Cornelis Evertsen bij den vierdaagschen zeeslag, 11-14 Juni 1666, onder het opperbevel van de Ruyter. Op 4 Augustus van datzelfde jaar werd zijn schip in den tweedaagschen zeeslag (4-5 Augustus) reddeloos geschoten en door hem zelf verbrand. Na het sneuvelen van Johan Evertsen in dienzelfden slag (terwijl diens broeder Cornelis in den 4-daagschen zeeslag gesneuveld was) werd hij 21 Aug. 1666 benoemd tot luitenant-admiraal van Zeeland.
In den derden oorlog tegen Engeland en Frankrijk (1672-1674) was hij onder de Ruyter bevelhebber van de achterhoede in de slagen bij Solebay 7 Juni 1672, op de Schooneveldsche vlakte 7 en 14 Juni 1673, en bij Kijkduin 21 Aug. 1673.
Na den vrede van Westminster met Engeland (1674) nam hij deel aan den tocht onder Cornelis Tromp langs de fransche kusten (plundertocht) en werd, nadat Tromp zich van die vloot verwijderd had, om zich naar Spanje en de Middellandsche zee te begeven, door Tromp onder Aart van Nes geplaatst, waarover hij zijn beklag bij de Staten van Zeeland indiende.
Deze klacht, die bij de zeeuwsche admiraals veelvuldig voorkwam en voortsproot uit den naijver van Holland om nooit een zeeuwsch opperbevelhebber boven een van de vlagofficieren van dat gewest te dulden, had tot gevolg, dat hij niet meer als actief zeeofficier optrad, maar zitting nam in den Raad van admiraliteit van Zeeland te Middelburg, waar hij in 1684 overleed, en in de Pietersof Oude kerk werd begraven.
Hij was driemaal gehuwd 1o. met Adriana Ita; 2o. met Agatha van der Meersche; 3o. met Johanna Constantia Cau. Twee in 1648 (aet. 46) en in 1673 door H. Berchmans geschilderde portretten van hem zijn in het Rijksmuseum te Amsterdam. Chr. Hagens heeft er een gegraveerd.
Zie lit. bij het volg. art.
Boldingh