[Teylingen, van]
TEYLINGEN (van). Vele personen met den toenaam van Teylingen hebben in de rotterdamsche regeering gezeten. In de 15de eeuw komen in de regeeringslijsten voor Human Dircksz. van Teylingen, die burgemeester was in 1421, Dirc Humansz. van Teylingen, die deze waardigheid in 1434 bekleedde, en Jan Humansz. van Teylingen, die in 1444 als zoodanig genoemd wordt. In de 17de eeuw komt een rotterdamsch geslacht van Teylingen op, dat niet in verband te brengen is met de hiervoor genoemde personen, terwijl ook geen verband aangetoond is kunnen worden met het oud-adellijk geslacht der van Teylingens. De stamvader van dit rotterdamsche geslacht is Claes Willemsz., bijgenaamd Clinckebel, die een wapen voerde gelijkende op dat der oude van Teylingens, doch het is niet bekend, dat hij zich ooit dezen naam heeft toegeëigend. Hij was apotheker in ‘De Vergulde Vijzel’ en misschien reeds zijn zoon Gregorius Nicolaesz., doctor in de medicijnen, doch zeker zijn kleinzoon Nicolaes Gregoriusz., chirurgijn, heeft zich van Teylingen genoemd. In de 17de eeuw zijn enkele leden