[Swart, Jacob]
SWART (Jacob), geb. te Amsterdam 17 Juli 1796, overl. aldaar 14 Maart 1866. Hij werd in 1816 als stuurmansleerling a.b. van Z.M. fregat ‘Prins Frederik’ geplaatst, vertrok daarmede 31 Aug. van Vlissingen naar O.-I., van waar hij 10 Dec. 1819 terugkeerde. 17 Febr. 1826 trad hij in het huwelijk met Anna Maria Scherius. Van 21 Febr. 1821, na afgelegd examen, af, tot 1828 vervulde hij de betrekking van onderwijzer aan de Kweekschool voor de Zeevaart. In laatstgemeld jaar droeg de heer Staats Boonen hem de leiding der zaken van de firma Wed. Hulst van Keulen op. 17 Febr. 1830 werd hij rijksonderwijzer in de Zeevaartkunde, 27 Dec. 1832 tevens bewaarder en beheerder van 's rijks zeeinstrumenten. 29 Jan. 1838 benoemde men hem tot lid der commissie tot het examineeren van zeeofficieren, welk ambt hij tot aan de opheffing der commissie op 1 Oct. 1850 bekleed heeft. Van zijne Verzameling van Sterre- en Zeevaartkundige tafelen, waarvan de eerste druk in 1826 verscheen, beleefde hij acht, van zijne Practische Zeevaartkunde, in 1845 verschenen, vier drukken. Jaarlijks gaf hij uit den Almanak ten dienste der Zeelieden, op last van Z. Exc. den Minister van Marine, waarvan eene Verklaring drie maal het licht zag. Voor de kleine vaart verscheen in 1827 eene nieuwe en verbeterde uitgave van Douwe's Zeemanstafelen, die 3 maal herdrukt werd. Bovendien bewerkte hij logarithmentafelen en tabellen voor het berekenen van de lengte door tijdmeters en door afstanden van hemellichamen. Met Melvill van Carnbee (I kol. 1323) en Gregory gaf hij zeemansgidsen voor den O.I. archipel uit, maar bovenal maakte hij zich verdienstelijk door het tijdschrift Verhandelingen en berichten betrekkelijk het Zeewezen,
dat hij van 1841 tot aan zijn dood aanvankelijk met G.A. Tindal, redigeerde. Reeds in 1863 trok hij zich wegens ziekte uit de zaken terug en gingen deze aan zijn zoon en naamgenoot over.
Zie: D. van Ketwich in Verhandelingen enz. 1866, I, 113; G.D. Bom H. Gzn., Bijdrage tot een Geschiedenis van het geslacht van Keulen (Amst. 1885) 26, waarin een system. register op de Verhandelingen voor komt, 77 en vlg. (Bijlage K), evenals in Bijdr. Kon. Inst. v.d. T.L. en V.v.N.I. 3e R.I. (1866) 536.
Mulert