zich (gelijk zijn vader bekend is uit de theologische geschillen van Abraham Beeckman met den kerkeraad) op de theologie, werd als Daniël Swavius te Leiden ingeschreven als stud. theol. 23 Febr. 1619 en verdedigde daar in Apr. 1622 onder Walaeus aan de middelburgsche magistraat opgedragene Theses de Statu exaltationis Jesu Christi. Als eerste predikant van het van Domburg afgescheiden Aagtekerke bevestigd 10 Nov. 1624, ondertrouwde hij te Middelburg 6 Juni 1626 met Margriete Coene, dochter van Hans en Elisabeth Beeckman, hertrouwde 2 Mei 1635 met Sara Tack, wed. van Mr. Thomas Lauwijsse, en werd te Middelburg zelf als predikant beroepen 21 Febr. 1638 (bev. 11 Juli). Als zoodanig stelde hij veel belang in de evangelisatie in Indië, werd in 1647 betrokken in de zaak der Lansbergens, maar trad overigens weinig op den voorgrond. Zijn tweede vrouw is begraven 10 Mei 1650; op de Sw.'s overlijden bestaan gedrukte Tranen (Midd. 1654).
Zie: de la Rue, Geletterd Zeeland (Midd. 1741) 169; Nagtglas, de Kerkeraad der nederd. herv. gem. te Middelb. (ald. 1860) 40; de Gaay Fortman in Tijdschr. voor geref. theologie (1892) 349 v.v.; Kesteloo, Aagtekerke enz. (Midd. 1893) 33; Nagtglas, Levensber. van Zeeuwen II (Midd. 1893) 728-29 en Kesteloo, de Stadsrek. van Middelb. V (ald. 1899) 84 en VII (1900) 48, 49.
de Waard