[Suggerode, Gerardus]
SUGGERODE (Gerardus), ook Sugerode, de Suggerode, Suckerode, overl. 1 Febr. 1533, rechtsgeleerde, bekleedde onder de hooge geestelijken een zeer invloedrijke plaats. Hij werd geb. te Deventer en genoot een zeer zorgvuldige opleiding, bekroond met de verwerving van den titel doctor utriusque juris. Ongetwijfeld genoot hij het hooger onderwijs hoofdzakelijk te Bologna, waar hij in 1491 het eerst als student voorkomt. in 1496 tot procurator der germaansche natio gekozen werd en 16 Juni 1497 iuris pontificii licenciatus werd. Dat hij niet al deze jaren uit zijn vaderland verwijderd bleef, blijkt uit de omstandigheid, dat hij in 1495 als meister Gerdt Zuggerade optrad als arbiter in een geschil. Hij was toen kanunnik van St. Lebuinus te Deventer. Vervolgens ontmoeten wij hem sinds de eerste jaren der 16e eeuw als kanunnik van St. Salvator te Utrecht. Bovendien was hij officiaal van den utrechtschen bisschop, als hoedanig wij hem in 1522 te 's Gravenhage vinden en in 1525 weder bij de executie van Jan de Bakker. Dit aatste staat in verband met zijne werkzaamheid als ketter-inquisiteur in Holland gedurende 1525. In Sept. van hetzelfde jaar was hij een der afgevaardigden van wege den bisschop en den aartsdiaken ten Dom ter bespreking met de keizerlijke afgevaardigden van de wederzijdsche klachten over inbreuken op de wereldlijke en kerkelijke jurisdictie. In 1527 volgde hij Herman van Lochorst op als decanus van het St. Salvatorkapittel. Hij wordt als weldoener daarvan genoemd. Van 20 Dec. 1529 - 4 Aug. 1530 was hij sede vacante vicaris-generaal. Hij werd begraven te Montfoort.
Zijn naam wordt op zeer verschillende wijzen geschreven; behalve de reeds genoemde ook Suckeroy. S. Muller Fz., Regesten v.h. archief der stad Utrecht (Utr. 1896) no. 970 vermeldt een akte van 1480 waarin voorkomt de rechtsgeleerde Gerardus de Zukeroy; R. Fruin, Archief der O.L.V. Abdij te Middelburg (1902) no. 1305 vermeldt hem als Gheert Suggerorde; A. Matthaeus, Analecta III, 477 v.v. als executeur van het testament van den proost van St. Salvator Willem van Montfoort.
Zie verder: Friedlander et Malagola, Acta nationis German. Univ. Bononiensis (Berol. 1887), 240, 248, 339; Archief Aartsb. Utrecht I, 350-51; VI, 467; VII, 14, 36, 179; X, 293; XXVI, 322; XXVII, 385-87; Register oud Archief Kampen, no. 1030, 1430, 1751; J. Prinsen, Collectanea van Geldenhauer (Werken Hist. Gen. III: 16), 58, 79; Fredericq, Corpus Docum. Inquis. IV, 497; V, 21-22, 72, 75; J.G.C. Joosting, Bronnen geschiedenis der kerkelijke rechtspraak III (Oude Vaderl. Rechtsbr. II: 11), 513-14; Dodt, Archief I, 3 v.v.; II, 44; IV, 50 vv.
van Kuyk