Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1385]
| |
voorgrond trad tot verkrijging van de afschaffing der differentieele rechten in Indië en tot verdediging van het vrijhandelsysteem. In 1836 was hij voor eigen rekening te Oldenzaal zaken begonnen met eene kleine weverij. In 1853 richtte hij te Hengelo cene bontweverij op, onder de firma C.T. Stork en Co., met de nieuwigheid van een eigen fabrieksgebouw, kantoor en magazijn. Zonder kapitaal begonnen, wist hij door spaarzaamheid, werkkracht en goede koopmanschap een groote uitbreiding aan de hengelosche nijverheid te geven. Voorts was hij ruim 40 jaren lid der firma-Gebr. Stork & Co., eigenaren der Machinelabriek te Hengelo, en is als een der oprichters daarvan aan te merken. Van zijne hand: De Twentsche katoennijverheid, hare vestiging en uitbreiding (Enschede 1888). Zie: H. Smissaert, Bijdragen t.d. geschied. der Twentsche katoennijverheid (den Haag 1906) 113; R.E. Hattink, Het geslacht Stork in Twenthe (Zwolle z.j., niet in den handel). Zijn portret, een houtsnede door Smeeton Tilly staat in Eigen Haard, 1883. ter Kuile |
|