19 Febr. 1592 onderteekende hij met anderen een notarieele akte, waarbij relieken, welke eertijds aan de abdij van Egmond hadden toebehoord, voor den vicaris-capitulaar, Willem Coopal, in ontvangst werden genomen. Daar hij weigerde koning Philips af te zweren, werd hem op 8 Oct. 1592 door de Staten van Holland verboden het ambt van notaris in wereldlijke aangelegenheden verder uit te oefenen. Toen Coopal in 1599 door een ongeval om het leven kwam, gaf St. aanstonds daarvan bericht aan den vicaris apostoliek, Sasbout Vosmeer. Op 9 Jan. 1601 hooren wij voor het laatst van hem; hij kwam toen in zijn qualiteit van kerkelijk notaris bij vier kapittelheeren te Haarlem de verheffing aankondigen van Adelbertus Eggius tot vicaris-capitulaar bij het ledigstaan van den haarlemschen stoel, vertoonende twee brieven, waarbij Sasbout Vosmeer krachtens pauselijke volmacht tot deze benoeming overging, wijl de haarlemsche kapittelheeren nalatig waren geweest om binnen de acht dagen, zooals het kerkelijk recht dat voorschreef, een opvolger voor Coopal aan te stellen.
Van hem: Vita rev. ac pii patris D. Ballingi ab Harlemo, presb. et confessoris virginum S. Margaretae, ibidem in ecclesia cathedrali caesi, in qua Harlemiana Nona cum circumstantiis describitur (Coloniae 1596) (een exemplaar van dit hoogst zeldzame werkje in de boekerij der St. Josephskerk te Haarlem; opnieuw afgedr. in de Bijdr. bisd. Haarl. VI, 408-416); Pastorale van Heer I.P. Stolwijck, h.s. eveneens in voornoemde bibliotheek berustende en voor de geschiedenis van het Groot Begijnhof zeer belangrijk.
Zie: Bat. Sacra II, 318, 330; De Katholiek 1854, I, 237; Bijdr. Bisd. Haarlem (zie: algemeene registers, in voce); Bijdr. v.d. geschiedenis van de R.K. kerk in Nederland (Rotterdam 1888) 31; Fr. Dusseldorpii Annales door R. Fruin ('s Gravenhage 1893) 277.
Hensen