[Steuerwald, Ernst]
STEUERWALD (Ernst), geb. te Tilburg 13 Mei 1835, overi. te Delft 2 Apr. 1884, was de zoon van C.H.G. Steuerwald, luitenantgeneraal der artillerie en C.G. Spakler. Hij werd in 1851 student aan de Kon. Academie te Delft, waar hij als een der beste leerlingen bekend stond, en werd in 1855 civiel ingenieur.
Na eenigen tijd buitengewoon opzichter in rijks dienst geweest te zijn bij waterpassingen ten behoeve van een plan tot verhooging van den Noorder Lekdijk, werd hij, na afgelegd examen, met ingang van 1 Juli 1856 surnumerair van den waterstaat. Hij werd onder den inspecteur van der Kun bij den algemeenen dienst geplaatst, en was vooral werkzaam aan het overbrengen van het amsterdamsch peil en aan de samenstelling van registers. Volgens eene door hem bedachte methode werd genoemd peil door hem en zijnen ambtgenoot Wellan op twee plaatsen over de Wester-Schelde gebracht. 1 Mei 1860 werd hij bevorderd tot aspirant-ingenieur en 1 Oct. 1860 werd hij arrondissements-ingenieur in het westelijk arrondissement 's Hertogenbosch, waar de dienst zeer druk was. 15 Aug. 1863 kreeg Steuerwald tot herstel van gezondheid verlof. 1 Oct. 1863 werd hij tot ingenieur bevorderd, en 1 Apr. 1864 werd hij toegevoegd aan den inspecteur F.W. Conrad, en kwam hij weder bij den algemeenen dienst. Hij heeft toen de waterstaatskaart van Nederland op touw gezet; in 1891 was deze kaart gereed, en sedert heeft men nog een aantal bladen herzien. De beginselen, door Steuerwald aan de voorstelling ten grondslag gelegd, zijn zonder belangrijke afwijkingen geheel volgens het door hem ingevoerde stelsel doorgevoerd. In dezen tijd nam hij tweemaal den dienst van den ingenieur Dirks te Gorinchem waar. 1 Mrt. 1866 werd hem weder een arrondissements-dienst opgedragen, en wel het oostelijke van Friesland, ter standplaats Leeuwarden.
Toen de hoogleeraar in de waterbouwkunde Lebret om gezondheidsredenen ontslag verzocht, werd Steuerwald 1 Sept. 1868 in zijne plaats als hoogleeraar bij de Polytechnische school gedetacheerd, terwijl hij ingenieur van den waterstaat bleef. Men vond het zonderling, dat in de plaats van een ziekelijk hoogleeraar een ander benoemd werd, wiens gezondheid te wenschen overliet (Steuerwald was asthmalijder), maar men had zeker geen bekwamer en conscientieuser leeraar kunnen aanwijzen. Zijn geduld in het met zijne leerlingen bespreken van de moeilijkheden van het vak der waterbouwkunde was onuitputtelijk, en al was hij in hoofdzaak theoreticus, zijne wenken waren toch ook dikwijls practisch.
Van 1877 tot 1880 was hij lid van het bestuur van het Kon. Instituut van Ingenieurs.
Toen met ingang van 1 Apr. 1881 een jongere ambtgenoot tot hoofdingenieur benoemd was, en Steuerwald niet, wendde hij zich hierover tot minister Klerck, die hem mededeelde, dat de voordracht der inspecteurs aldus geluid had, doch dat hij de fout zoude herstellen. Enkele dagen later werd Steuerwald tot hoofdingenieur benoemd.
Hij heeft in 1876 met den hoogleeraar Henket en de ingenieurs van der Toorn en Stieltjes een handboek der waterbouwkunde op touw gezet,