[Steenbach, Jacob van]
STEENBACH (Jacob van), gedoopt te Deventer 4 Maart 1590, overl. aldaar Juli 1624 was zoon van Jacobus van Steenbach en van Judith ther Brugghen. Hij was gehuwd met Clara de Voss, dochter van Jan de Voss. Als zeekapitein heeft hij zich beroemd gemaakt door zijn moedige verdediging van een koopvaardijvloot, die hij moest begeleiden. Het was in het najaar van 1622, dat hij van uit den Levant met vier koopvaardijschepen naar het vaderland koers nam. In de straat van Gibraltar werd hij door windstilte opgehouden, waardoor de Spanjaarden de schepen bemerkten en een vijftal oorlogsschepen op hem afzonden onder commando van Don Juan de Tachardo. Er werd krijgsraad gehouden en besloten, niettegenstaande de groote overmacht, den strijd aan te gaan. Voor het gevecht ging van Steenbach met een bootje de schepen langs en sprak het krijgsvolk toe, hen aansporende tot het uiterste vol te houden. Na een verwoeden strijd trokken de Spanjaarden met groot verlies af en werden, tot de duisternis viel, door van Steenbach nagezet. Na eerst te Algiers te zijn binnengeloopen, kwam hij eindelijk in Januari 1723 met de koopvaardijschepen behouden te Texel aan. De reeders der schepen schonken hem een gouden keten ter waarde van ƒ 600.
Zie: Overijsselsche Almanak 1836, 80; Revius, Daventria illustrata 635; Moonen, Korte Chronijke van Deventer 149; M.E. Houck en Ch. Dixon, Deventer onder de stadhouders van het Huis van Oranje (1898) 66.
H. Kronenberg