barend voorstel, door hem in een nota ontwikkeld, om over te gaan tot verkoop van gronden op Java om het tekort over 1848 te dekken, en om zijn initiatief tot afkoopbaarstelling der tienden, welk voorstel hij echter, niettegenstaande herhaalde wijzigingen in overleg met de Kamer, niet mocht aangenomen zien, wat trouwens niet wegneemt, dat de wet van 1872 tot afkoopbaarstelling dier tienden aan den door hem gegeven stoot moet worden toegeschreven.
Hij was op 15 Nov. 1833 te Utrecht gehuwd met Wilhelmina Hendrika Arntzenius, geb. aldaar 16 Aug. 1805, gest. te Zwolle 27 Mrt. 1844, dochter van Prof. Mr. Herman en Cornelia Anna Metelerkamp (I kol. 179). Op 30 Mei 1849 trouwde hij voor de 2e maal te Groningen met Alida Maria Spandaw, geb. aldaar 2 Mei 1816, gest. te Zwolle 4 Juni 1876, dochter van Dr. Hugo Albertus en Henriëtte Katharina Woertman.
Zoons uit het eerste huwelijk waren: Mr. Adriaan Gustaaf Arthur zie hiervoor, en Mr. Ludolf Edzard Alfred, geb. te Zwolle 23 Juli 1840, vice-president v.d. rechtbank te Haarlem, gest. 7 Jan. 1907 aldaar.
In verband met het bovengezegde zij nog opgemerkt, dat hij vele economische werken vertaalde; bijv. het bekend boekje van Droz getiteld: ‘Eléments d'économie politique’. Ook aan literatuur deed hij veel, hij schreef bijv. een treurspel Antigone (1e druk 1839, 2de druk 1865); Herfstdraden (Deventer 1873); Winteravondrood (1876) enz.
Zie: Eigen Haard van 1884 met portret; Economist 1885, I, 205.
Breukelman