[Siericxz, Fonger]
SIERICXZ (Fonger), te Alkmaar begraven 9 Oct. 1635, was aldaar ouderling der gereformeerde Gemeente, toen daarin de remonstrantsche richting nog den boventoon had. Bij de afzctting van den predikant Jan Evertsz. Geesteranus door de synodale gedeputeerden, 16 Maart 1619, werd diens ouderlingen en diakenen verboden zich langer als zoodanig te gedragen, en werden vervolgens nieuwe collegiën verkozen. S. en eenige zijner ambtgenooten hadden intusschen besloten om, hoe het ook met de predikanten afliep, de gemeente der met hen eensdenkenden bijeen te houden en in particuliere huizen te doen samenkomen. Diensvolgens werd den tweeden Paaschdag, 1 April, te zijnen huize vergaderd, gepredikt en gedoopt. Nadat den 21en een predikant van buiten opgetreden was, werden S. en Cornelis Taemsz. voor burgemeesteren ontboden en gevraagd naar de namen van hen, die den 1. en den 21. gepredikt hadden. Zij verklaarden zulks niet te weten, maar burgemeesteren wisten dat het de laatste maal iemand was geweest, die te Buren had gestaan, n.l. de oud-professor der bebreeuwsche taal te Sedan, Albertus Hustenus. S. verdedigde bij die gelegenheid zijne partij kloekmoedig en breedvoerig tegenover hetgeen burgemeesteren aanvoerden. In een den 27. gehouden verhoor voor commissiën van Gecomm. Raden, het Hof en den Stadhouder, gezonden om met de plaatselijke overheden middelen te beramen tot wering van de publieke en particuliere predikatiën en vergaderingen der remonstranten en tot verzekering der rust, kwam men ten aanzien van de namen der gepreekt hebbenden niet verder, maar S. en Cornelis Dircxz erkenden 5 Maart de vergadering te Rotterdam van anti-synodalen te hebben bijgewoond, en de eerste gaf zelfs een van zijne woning gehaald verslag van het daar
verhandelde over, waardoor zeer ten nadeele van sommige predikanten het geheim dier vergadering verklapt werd. Op zijn aandrang om de godsdienstoefeningen toe te laten, gaf de raadsheer Aleman verzekering van de gematigde inzichten van den Stadhouder en de Staten, oefenden de remonstranten slechts eenigen tijd geduld; en toen bij klokslag alle godsdienstige samenkomsten der remonstranten verboden waren en hun kerkeraad opnieuw van dienst ontslagen en onder schriftelijk verband van onthouding van kerkelijke bijeenkomsten gelegd was, gaf genoemde heer op zijn vernieuwden aandrang om vrijheid van godsdienstoefening weder bemoedigend bescheid.
17 Oct. 1623 werd te Alkmaar een zoon van F. Sz. begraven.
Zie: Brandt, Historie der Reformatie III, 717-724.
Bruinvis