de letters G. en M. Zonder zijn naam verscheen: Leeuwendal, herderzang op den vrede (Leyden, 1713) en de volgende tooneelstukken: Horace, treurspel. Het Fransche van P. Corneille nagevolgt (Leyden, 1709); De vrystermarkt, kluchtspel (Amst. 1713), waarvan een tweede druk tot titel had: De Schermerhorntsche vrystermarkt (Amst. 1743); De buitenspoorige minnaar, blyspel (Rott. 1718).
Overvoorde, Catalogus van de Bibliotheek over Leiden, noemt onder no. 1164 een Nieuwe beschrijving der Stad Leiden (hs., z.j.) door J. Schröder (sic) of Ch. Vermij en vermeldt verder van J. Schróder (sic) de nos. 1735; Ter bruilofte van mr. S. van Gerwen ... en Helena Maria van Leeuwen (hs., 1726); 2033 en 34: Grafschrift ... (op) (1720) en Ter ontsterffelijker gedagtenisse van ... Johan van Opmeer, Klinkdicht (1721); 4366: Ter gedachtenis van het ... Jubelfeest der Leidsche Akademie ... (Leiden, 1725). Deze stukken, immers alle betrekking hebbende op leidsche zaken of personen, en geschreven in de eerste helft der 18e eeuw, kunnen zeer wel van de hand van den leidschen apotheker zijn.
Zie: Bouman, Gesch. van de voorm. Geld. hoogeschool I, 159; Boekzaal 1742, I, 309; Kossmann, Das Niederl. Faustspiel, 167.
Ebbinge Wubben