Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1288]
| |
van het museum Godeffroy te Hamburg, waardoor hij zich tot specialiteit in de volkenkunde van de Zuidzee-eilanden ontwikkelde. Na de opheffing van dat museum werd hij 15 Mei 1882 tot conservator en, nadat Mr. Serrurier in 1896 zijne betrekking nedergelegd had, 16 Sept. 1897 tot directeur van 's Rijks Ethnographisch Museum te Leiden benoemd. In 1896 bevorderde de hoogeschool te Leipzig hem tot philosophiae doctor. Hij trachtte aan de onder hem zeer vermeerderde schatten van het Museum door tijdelijke tentoonstellingen en gedeeltelijke beschrijvingen meerdere bekendheid te geven. In 1887 richtte hij het Internationales Archiv für Ethnographie op, waarvan hij redacteur was. Zijne hoofdwerken zijn: Die Ethnographisch-anthropologische Abtheilung des Museum Godeffroy in Hamburg. Ein Beitrag zur Kunde der Südsee-Völker (met Dr. Rudolf Krause, 1880) en Ethnographische beschrijving van de westen noordkust van Nederl. Nieuw-Guinea (met F.S.A. de Clercq, 1893). Verder: Das Schwirrholz. Versuch einer Monographie (Hamburg 1896); Ethnographische Musea in Midden-Europa (Leiden 1896); Die Sammlungen aus Korea im Ethnogr. Reichsmuseum zu Leiden (Leiden 1891); Indonesische Prunkwaffen (Leiden 1890); Schnecken und Muscheln im Leben der Völker Indonesiens und Oceaniens (Leiden 1894). Zie: Encyclop. van Ned.- Indië III, 564; Leidsch jaarboekje 1909; G.J. Dozy in Intern. Archiv für Ethnogr. XIX. Juynboll |
|