[Scheltema, Jacobus Hendrik]
SCHELTEMA (Jacobus Hendrik), geb. te Amsterdam 19 Juni 1829, overl. te 's Gravenhage 14 Oct. 1909, sedert 23 Aug. 1902 (Kon. Besl. no. 42) zich noemende Scheltema de Heere, zoon van Gajus S. en Anna Catharina Versteegh, jongere broeder dus van dr. P. Scheltema (kol. 1278), huwde te Utrecht 16 Juni 1858 Sara Joanna Tirion, dochter van Isaac en Margaretha Mabé. In 1845 kwam hij als boekverkoopersleerling bij J.D. Sybrandi, in 1850 als boekverkoopersbe-diende bij P.N. van Kampen, beiden te Amsterdam. 1 Juni 1853 vestigde hij zich als boekverkooper te Amsterdam (Beurssteeg hoek Krom-elleboogsteeg; thans Rokin 6a) en deed met ingang van 1 Jan. 1868 zijn zaak over aan Tjomme van Holkema, die de zaak voortzette onder de firma Scheltema & Holkema en waaruit zijn voortgekomen de amsterdamsche boekenzaken Scheltema & Holkema's Boekhandel en van Holkema & Warendorf. Na den verkoop van zijn zaak ging hij naar den Haag. waar hij werkzaam werd als verslaggever aan Het Vaderland, in 1869 opgericht; later kwam hij aan het departement van oorlog, van 1879-1898 als adjunct-commies, daarna als commies. Met ingang van 1 Juli 1890 werd hij eervol ontslagen. Zijn plaats heeft hij ingenomen door in zijn haagsche periode studies te maken op het gebied van het oude nederlandsche lied. Feitelijk was hij hier te lande de eerste, die op eenigszins uitvoerige wijze daarbij in de melodie het hoofdelement zag, daar tot dusver de beschikbare teksten alleen literair behandeld waren. Hoewel zijn critisch-muzikale kennis niet voldoende was om de materie te beheerschen, is zijn streven niet zonder beteekenis gebleven. Zijn conjectuur, dat de melodie van Vondel's Kersnacht uit diens Gijsbrecht
van Aemstel 1637 gemaakt zou zijn door Cornelis Padbrué is zeer aannemelijk. Als corrector is zijn naam verbonden aan Fl. van Duyse's Het oude nederlandsche lied, waarvan de 1e aflevering verscheen in 1900.
Van zijn werk noem ik: Het nederlandsche lied in Caecilia 1871, 164; Een taalkundige beschouwing, ald. 1877, 191; De waterreus, Ballade naar prof. Vissering op muziek gebracht d. Iz. A. Houck (1879); Naar aanleiding van G. Kalff, Het lied in de middeneeuwen in Caecilia 1884, 80; Nederlandsche liederen uit vroegeren tijd (Leid. 1885); De melodie van ‘Het daghet in den Oosten’ in Caecilia 1887, 165; Recensie van Bäumker's Niederländische geistliche Lieder, ald. 1889, 12; Dreves contra Eitner in zake oud-nederlandsche geestelijke liedermelodieën, ald. 1889, 93; Recensie van Tiersot's Histoire de la chanson populaire en France, ald. 1891, 172; Andreas, gedicht op muziek gebracht door Iz. A. Houck (Deventer