der sluizen, doch Zierikzee en daarmee Zeeland, geneigd om met Gent mee te doen, moesten ten gevolge van de energie van Schaumburg bukken. Doch nog meer onderscheidde zich deze, nadat hij zich eerst van Kadzand had meester gemaakt, bij het merkwaardige beleg van Sluis, waarbij hij samenwerkte met de verbonden Engelschen. Kort na den val van Gent volgde de overgave van Sluis (1492). Ook in Luik onderscheidde hij zich door zijne geestkracht en wist met eene kleine macht Tongeren te houden, totdat hertog Albrecht zelf verscheen. Doch door zijne voorspoedige aanslagen in het Luiksche wekte hij jaloezie op onder de Thuringers en Saksers, die zelfs een tegenaanvoerder tegenover hem stelden; dat duurde, totdat Schaumburgs tegenstander door den vijand werd verslagen en gevangen genomen.
Een zware taak, Karel van Egmond uit Frankrijk den terugkeer naar zijne erflanden te beletten, mislukte der kleine macht van Wilwolt, die, op last van Albrecht, hier optrad, maar terug moest trekken voor de sterke bende, waarmede de Gelderschen hun ook door de Franschen omgeven landsheer inhaalden. Verder onderscheidde zich het aandeel, dat hij daarop nam aan den gelderschen oorlog, in weinig van dat zijner voorgangers; het versterkte Batenburg werd door Schaumburg weggenomen. Te midden van die geldersche verwikkelingen vielen die van Max. met Frankrijk voor en die in Friesland. Ook bij den eerste werd Wilwolt betrokken, die met 4000 man den engelschen koning had te steunen, den bondgenoot van Maximiliaan.
Op weg naar Calais voerde een toeval Schaumburg evenwel in eene andere richting. Ingaande op een verzoek van burgers van Atrecht, dat tot den bruidschat van prinses Margaretha behoord had, maakte hij zich door een koenen handgreep van de plaats meester.
In Atrecht nu, dat bij den vrede behouden bleef, moest Wilwolt een tijd doorbrengen en wel een, waarin hij ten volle de ellende te doorstaan had van slecht betaalde en daardoor ontembare landsknechten. Door list alleen wist Schaumburg ten slotte gedaan te krijgen, dat de prinses, die in hunne handen gevallen was, met hare geleiders uit Frankrijk ongestoord kon verder trekken, maar zelf is hij daarop in zware moeilijkheden, zelfs in levensgevaar geraakt, toen hij met kracht tegen hun euveldaden wilde optreden. Een tijdlang is hij zelfs hun gevangene geweest. Wilwolt wenschte nu niets met die benden meer te maken hebben.
In Friesland heeft sinds het voorjaar van 1498 Schaumburg vertoefd als vertegenwoordiger van zijn heer om dezen er den weg te banen. Met Sneek en Franeker en verschillende edelen kwam het weldra tot een verdrag, doch vele andere Friezen, vooral uit de Zevenwolden, wilden de saksische heerschappij niet erkennen. Wilwolt zette zich schrap, stelde zich met Fox (I kol. 891) tegen hen te weer en versloeg ben bij Stavoren totaal. Daarop verzekerde Wilwolt zich van het weerspannige Sloten. Nu moest Leeuwarden, de bondgenoot der Vetkoopers en Groningers, aangetast worden. Dit geschiedde van Sneek uit. Weldra was hij er meester. Half Juli was Oostergoo onderworpen. Maar toen 's Keizers bevel kwam ook den vertegenwoordigers van Albrecht, hun toekomstigen heer, te gehoorzamen, kwam wat nauwelijks onderworpen was opnieuw in beweging. Doch ondanks de taaie verdediging der Leeuwarders en den bijstand der Groningers, maakte Schaumburg zich opnieuw meester van de hoofdstad van Oostergoo, waarmee het lot van dat