[Rolwaghen, Jan Claesz.]
ROLWAGHEN (Jan Claesz.), vestigde zich tegen het einde van de 16e eeuw te Amsterdam, waar hij poorter werd en toelating als makelaar vroeg. Hij geraakte in kennis met Caspar Coolhaes, den bekenden voorstander van gewetensvrijheid die daar zijn beroep van distillateur uitoefende, en schreef met hem gezamenlijk in 1601 een Tsamenspreeckinghe van drie personen ter bestrijding van het beruchte groningsche plakkaat tegen de doopsgezinden. Het boekje werd meer dan eens herdrukt en wekte veel opschudding. Een tegenschrift van een zekeren Wijnant Kras (kol. 719), waarin o.a. David Jorisz. door het slijk gesleurd werd, gaf hem aanleiding dezen een Corte bestraffingh toe te dienen. Eene min of meer officieele Apologia ter verdediging van het plakkaat (Pamfl. Tiele no. 487) werd door hem in een uitvoerig en degelijk Tegenbericht (Pamfl. Tiele no. 513) weerlegd. Dat deze boekjes veel indruk maakten, blijkt uit de verbittering der tegenstanders, die een aantal schotschriften in 't licht gaven, waarin met Coolhaes, Honich, Robbert Robbertsz. en anderen ook steeds Rolwaghen wordt aangevallen. Zijn naam gaf tot tal van woordspelingen aanleiding; zoo ziet men op een groote grove prent (Muller IV no. 1206 A) den Neuwtralisten Rolwaghen voorgesteld, waarop ‘Jan Claassen en Robbert Robbertsen den nieuwen profeet’ met narrenkappen getooid rondrijden.
Zie: Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers IV, 91-114.
Burger