[Rivo, Johannes de]
RIVO (Johannes de), overl. 25 Mei 1435, neef van Raduiphus, die volgt. Hij werd in 1397 als Joh. de Rivo de Osenbrugge te Keulen ingeschreven, werd licenciatus in legibus, in 1399 notarius te Keulen, was in 1402 aan de hoogeschool te Praag, en in 1403 professor in het civiele recht te Keulen. Daarna verbleef hij te Luik als advocatus curiae, verkreeg een kanonikaat van St. Pieter, dat hij 29 Jan. 1430 resigneerde en wordt in het necrologium van het kapittel van Breda vermeld als overleden op 25 Mei 1435. Zijn oom Radulphus vermaakte hem bij testament het gebruik van zijn Speculum iudiciale en liet hem boeken en andere goederen na.
Zie: H. Keussen, Die Matrikel der Univ. Köln (Bonn 1892) I, 72; Monumenta historica univ. Pragensis (Prag 1830) I, 373; Hoynck van Papendrecht, Analecta Belgica III A, 368; C. Mohlberg, Radulph de Rivo (Leuven 1911) 6, 60 en 219.
van Kuyk