221 v.v.) en o.a. ook een portret van zijn vader heeft gemaakt. Zijn vrouw, met welke hij 27 Apr. 1654 huwde, heette Christina Drabbe, een dochter van den bredaschen burgemeester Jacobus Drabbe. Zij stierf 16 Sept. 1680. Een zoon uit dit huwelijk: Lodewijk, werd in Dec. 1675 aangesteld tot Clerq ordinaris der Staten van Holland en Westfriesland en werd later advocaat in den Haag. Onder van Renesse's verdere verwanten behoorde ook de beroemde Constantijn Huygens.
Van Renesse was een geleerd man. Hij sprak negen talen. In 1634 werd hij door de utrechtsche Synode eerst tot secundus, later tot primus revisor der Statenvertaling van het Nieuwe Testament benoemd, in verband met welke benoeming hij ‘honoris causa’ 31 Oct. 1634 en 2 Nov. 1654 zijn inschrijving aan de leidsche universiteit vernieuwd zag. 5 Juli 1657 werd hij door de universiteit van Oxford honoris causa begiftigd met het doctoraat in de theologie. En bovendien publiceerde hij tal van werken: IV Boecken van de Voorsienigheijt Godts, in het beleid der houwelijcken (Amsterd. 1639, dikwijls herdrukt); VIII Meditatiën van de voorsienigheyt Gods omtrent den sterfelijcken ende stervenden Menschen, een tegen Episcopius gericht betoog over Hand. 17:24 (Amsterd. 1637); Commentariolus historicus Actorum in Revisione Versionis Belgicae Novi Testamenti ct Librorum Apocryphorum, een publicatie van een deel der door hem, als revisor, op verzoek der Synode van Utrecht gemaakte aanteekeningen over het tot stand komen der Statenvertaling; waarvan de rest - nadat reeds in 1671 de Synoden van Noord- en Zuid-Holland moeite hadden gedaan om in het bezit er van te geraken - blijkens resolutie van 6 Dec. 1675 voor ƒ 315 - door zijn erven aan de Staten van Holland en Westfriesland werd verkocht, die het geheel, acht foliobanden, lieten bewaren in hun charterkamer; Apologetica ecclesiarum Belgii Epistola (Breda 1651); Exercitatio Theologica de legitimo et illegitimo cultu beatae virginis Mariae (1669); Grondigh bericht .... van de gheorlofde ofte ongheorlofde eere der reliquiën (Amst. 1661), waartegen Hazart schreef: Grondigh bericht enz... grondeloos gemaeckt (Antw. 1661); Tractatus
de munere ministrorum Ecclesiae et inspectione Magistratus circa illud, een vertaling van Antonius Walaeus, Het Ampt der kerckendienaren, midtsgaders de authoriteyt, ende opsicht, die een Hooghe Christelicke Overheydt daer over toecompt (Middelb. 1615), dat verscheen tegen J. Wtenbogaerdt, Tractaet van 't Ampt ende Authoriteyt eener Hoogher Christelicker Overheydt in kerckelicke saecken ('s Grav. 1610); XVIII Meditatiën over het Vader-Ons (Amst. 1629), met een merkwaardige voorrede, ‘in 't bijzonder aan de kerken van Utrecht en Amsterdam’; Van het Regeer-Ouderlingschap (2 dln., 1659 en 1664), van belang omdat daarin - althans in den eersten druk - in vertaling, vermoedelijk naar een afschrift uit het archief der Classis Breda, voor 't eerst de artikelen van het Convent te Wezel (1568) zijn gepubliceerd; Vox Regis of de stemme des Coninks van Engelant .... als een apology van .... Vox Populi of .... Conseio of Spaenschen raedt (Utr. 1624), een vertaling van een engelsch werkje van Th. Scott, engelsch predikant te Utrecht; Vox Dei Clamantis, of een protest in den name Godts aen de ghereformeerde republycke endekercke in Nederland (Utr. 1625); De geblanckette Jesabel, een geschrift tegen de weelde; Apologia pro reformatis in et extra Galliam Ecclesiis contra Apostasiam Principis Twrennii; terwijl als van