heidsstuk in Aristotelischen geest. Zijn briefwisseling met Gassend vindt men in diens Opera omnia VI (Lyon 1658) 29, 37, 41, 395, 399, met Descartes, Mersenne en Const. Huygens in de Oeuvres de Descartes (Paris 1897-1908) I, 205, 300, 580; II, 101, 306; X, 541, met Hooft in diens Brieven ed. van Vloten III, 210, 215. In handschrift zijn nog brieven van en aan Cunaeus (12 en 14 Aug. 1629, Leiden univ. bibl.), Boot (15 Sept. 1632, 17 Sept. 1632 (?) 20 Dec. 1632, 5 Juni, 8 Juli, 26 (lees: 6) en 25 Oct. 1633, 2 Dec. 1633, 2 Jan. 1634 en twee z.d. op gem. archief Utrecht), Rivet (Leiden univ. bibl.) en Const. Huygens (14 Apr. 1635, 29 Oct. 1635, 19 Dec. 1637 en 1 Jan. 1637 (lees 38) met eene fraaie teekening van een clepsydra te Amst. kon. ac. en Leiden univ. bibl., terwijl op de veiling van Sypestein bij Sotheby te Londen 1825 nog verkocht zijn een brief van R. aan Huygens Amst. 22 Oct. 1635 ‘upon a new form of a
thermometer’ en Amst. 28 Mrt. 1649 (sic) ‘upon a work intended by him’.
Zie voorts: Ant. Aemilii Or. fun. in ob. Henrici Reneri (Ultraj. 1639); Baillet, Vie de M. Descartes (Paris 1691) passim; Dodt, Archief III (1843) 286; Wijnne, Resolutiën der Vroedschap van Utrecht (Utr. 1888) 5, 39; Lettres de Peiresc IV (Paris 1893) 200, 236, 241; Oeuvres de Descartes ed. cit. I, 23, 29, 190, 221, 228, 254, 316, 33, 408, 518; II, 330, 377, 527, 8, 545, 48, 70; III, 362; VIII, 137, 203, 284; X, 556; XII (1910 (reg.; Duker, Gisb. Voetius II (Leid. 1910) 137 v.v.; Nederl. Leeuw XXVIII (1910) 371.
de Waard