was, viel de keuze op hem, doch hij bedankte en Adolf van Nassau verkreeg de kroon; bij een nieuwe keizerskeuze in 1313 hielp hij mede aan de benoeming van Frederik van Oostenrijk, die hem in 1317 tot rijksvorst verhief. Een twist met zijn oudsten zoon Reinald maakte, dat deze hem in 1318 op het slot Montfort (dat Reinald I van zijn oom Hendrik, den bisschop van Luik, beërfd had) gevangen zette, waar hij, reeds te voren ziekelijk, meer en meer tot zwakheid van geest verviel en op 9 Oct. 1326 overl.; hij werd te 's Gravendaal begraven.
Hij huwde ten 1o. vóór 1274 Ermengard, erfdochter van hertog Walraven van Limburg; zij stierf kinderloos eind 1282 of begin 1283; 2o. op het kasteel van Namen 3 Juli 1286 Margareta, dochter van graaf Guy van Vlaanderen en weduwe van Alexander, zoon van koning Alexander III van Schotland. Zij stichtte het Predikheerenklooster te Zutphen, overl. 1331, werd bij haar man begraven en liet na: Reinald II, zijns vaders leenvolger; Margareta, huwde 1305 Dirk VIII, graaf van Kleef; Elisabet of Isabella en Philippa, beide nonnen in het St. Claraklooster te Keulen.
Zie: v. Spaen, Inl. tot de hist. v. Geld. II, 229, en de oorkonden bij Sloet, Bondam 4e afd. en Nijhoff, Gedenkw. I. Over den limburgschen successie-oorlog: J.v. Heelu, Rijmkroniek, uitg. J.F. Willems (Bruss. 1836); A. Wauters, Le duc Jean I (Brux. 1862) en de bij P. Gouda Quint, Bibliogr. v. Geld. 14 aangehaalde werken, waarbij te voegen zijn: Weyden, Die Schlacht bei Worringen (Köln 1864) en G. Köhler, Entwicklung des Kriegswesens in der Ritterzeit II (Bresl. 1886).
Obreen