[Reifenberg, Justus]
REIFENBERG (Justus), geb. te Haiger (in Nassau) als zoon van den predikant Jacobus Reifenberg (overl. in 1621) en overl. te Franeker in 1631. Hij studeerde te Bremen, daarna te Marburg (ingeschreven 30 Sept. 1613 als Justus Reiffenberger) en te Heidelberg (ingeschreven 1 Apr. 1615) in de rechten en verwierf in laatstgenoemde plaats in 1616 den graad van j.u. dr. Ten onrechte vermeldt de Wal zijn promotiejaar als 1614. Onmiddellijk na zijn promotie trad hij als hoogleeraar te Herborn op; vandaar ging hij in 1621 naar Rinteln, waar hij 17 Juli 1621 de openingsrede der nieuw opgerichte hoogeschool hield. Ook hier bleef hij slechts kort en ging in 1623 over naar Bremen. Van daar werd hij in 1626 als primarius professor juris naar Franeker beroepen, welk ambt hij aanvaardde met een rede de Studiis Humaniorum literarum ad jus civile necessariis. Getrouw aan het in deze rede ontworpen programma heeft hij zijn onderwijs ingericht. Als volgeling der fransche humanisten, als vereerder van Duarenus en Cujacius, vereenigde hij de rechtsstudie met die der latijnsche klassieken. Over deze laatste heeft hij verschillende colleges gegeven; zoo doceerde hij eenige jaren achtereen de Annales van Tacitus. Bij zijn eigenlijk juridisch onderwijs gebruikte hij te Franeker de Disputationes van Hieronymus Treutler. Aan deze dispuut-colleges namen o.a. zijn neef Johan Jacob Wissenbach, Suffridus Saeckma, Frederik Hillama, Ruardus Feitsma, Johannes Hoyer, Frederik van Grovestins e.a. deel.
Hij schreef: Historia religionis pacatae in foederatis Belgii provinciis, Gratulatione ad Illustrissimos et Potentissimos Ordines Generales Confoederatarum Provinciarum: Quod Synodo Nationali Dordracenâ convocatâ, avitam pietatem et canonicam doctrinam, ab inquietis ingeniis interpolatam, Deo Duce, Ecclesiis, Scholis, feliciter restituerint, exposita (Herbornae 1620; = Pamflet Knuttel no. 3115), opgedragen aan de Staten-Generaal en waarin hij reeds aankondigde zijn uitgave met aanteekeningen van het werk van Johannes Boterus, Politia Regia: in qua totus imperiorum mundus, eorum admiranda, census, aeraria, opes, vires, regimina, et fundata stabilitaq(ue) magnitudo, copiosius, accuratius edisseruntur (Marpurgi 1620), later opnieuw uitgegeven ‘cum notis et indice authorum politicorum Justi Reifenberg JCti’ door L.G. Lunde (Helmstadii 1664); Manuductio, ad Libros IV Institutionum Imperial. (meermalen herdrukt, o.a. Fran. 1627) en een aantal kleinere verhandelingen over verschillende rechtsgeleerde onderwerpen, opgesomd door Boeles. Zijn verzamelde oraties gaf hij uit onder den titel: Orationes in celeberrimis Germaniae et Belgii Academiis publice habitae, in quibus juris Romani cum elegantiori literatura conjungendi ratio, et varia in Politicis argumenta explicantur (Amst. 1629), betrekking hebbende op romeinsch recht en
staatkunde. Daarachter een aantal latijnsche gedichten van zijn hand, o.a. op den stadhouder Willem Lodewijk van Nassau.
Zie: Boeles, Friesl. Hoogeschool II, 126-128; J. Caesar, Catalogus stud. scholae Marp., IV, 72; G. Toepke, Matrikel der Univ. Heidelberg, II, 272; J. de Wal, Nederlanders stud. te Heidelberg en te Genève, 29 en 109; Vriemoet, Athen. Fris. 233 vlgg.
van Kuyk