Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek. Deel 2
(1912)–P.J. Blok, P.C. Molhuysen– Auteursrecht onbekend
[pagina 1159]
| |
dochter van de havezathe Twickel bij Delden en volgde in 1539 zijn schoonvader op in het drostambt van Twente. In den Smalkaldischen oorlog stond hij met 300 man te paard aan de zijde der keizerlijken (1546). Als drost van Twente is hij hier de uitvoerder geweest der placcaten op de Wederdoopers en Doopsgezinden; zoo vond te zijnen overstaan op 13 Nov. 1544 de terechtstelling plaats der doopsgezinde adellijke dames Maria van Beckum en Ursula von Werdum, in de nabijheid van Delden. De aantijging der bloedverwanten dezer martelaressen, als zoude v.R. enkel uit hebzucht haar voor de inquisitie gesleept hebben, om aldus in het bezit der landgoederen zijner aanverwanten te geraken, wordt niet bevestigd door een der gelijktijdige verhalen, noch door eenig ander gegeven gegrond gemaakt. G.v.R. is de bouwheer geweest van den nog bestaanden prachtigen renaissancemiddenbouw van het huis Twickel in het jaar 1551. Over deze terechtstelling: S. Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Gron., Overijs. en O.-Friesl. II (1842) 14 en F. Ritter, Zur Geschichte der Häuptlinge von Werdum u. der taufgesinnten Martyrerinnen in Jahrbuch der Gesells. f.b.K.u. vaterl. Altertümer zu Embden XV (1905) 390. ter Kuile |
|