[Questiers, Salomon Davidsz.]
QUESTIERS (Salomon Davidsz.), geb. 1590, zoon van David Questiers van Yperen, die 6 Mei 1591 het leidsche poorterrecht verwierf. In het begin der 17e eeuw vestigde Salomon zich als ‘pompenmaecker’ of loodgieter te Amsterdam en huwde daar Nov. 1613 met Elysabeth Jansdr. (1593-1660). Hij overleed in 1637 en liet 6 kinderen na: Maria (geb. 1615, gehuwd met Hendrik de Goyer, bailluw en dijkgraaf van Texel), Geertruydt (geb. 1617), Aeltje (geb. 1619, gehuwd met Jan Quirynsz. Spithoff), Petronella (geb. 1621, gehuwd met den bouwmeester Philips Vingboons of Vinckboons), David en Catharina (zie hiervoor). Onze loodgieter maakte in zijn tijd eenigen naam op letterkundig gebied. Hij was lid der Duytsche Academie en komt, onder de zinspreuk ‘Elck is sondich’ als dichter voor in de Nieuw-jaer-Lieden wtghegheven by de nederduydtsche Academi (van 1618-1622). Ook schreef hij een tooneelspel Griecxken Amadis (Amstelredam 1633), 12 Sept. 1633 op de Academie gespeeld, waarin het komisch element eenigen lof verdient. Misschien heeft hij meer geschreven; althans de bekende Tengnagel zegt later van hem: ‘Die de griexe Amadis dichte; Die van Soudan Saer schreef’ (De Geest van M.G. Tengnagel in d'andere werelt (Rotterdam 1652) 15).
Zie: Oud-Holland XXVII (1909) 199-200.
Ruys