[Pui, Meinardus Simon du]
PUI (Meinardus Simon du), 21 Maart 1754 geb. te Enkhuizen, 14 Juni 1834 overl. te Leiden, was de zoon van Pieterdu Pui, geneeskundige en lid der sted. regeering te Enkhuizen. 12 Sept. 1771 ingeschreven als student te Groningen, verwierf hij na verdediging van eene Dissertatio physico-mathematica de Formulis mechanicis et nonnullis earumdem usibus op 28 Jun. 1775 den titel van doctor in de wijsbegeerte en meester in de vrije kunsten, en ging daarna naar Leiden, waar hij op 14 Sept. 1775 als student in de geneeskunde werd ingeschreven. Hij onderbrak zijne studiën voor het maken van eene 2-jarige reis naar Londen en Parijs en promoveerde op 25 Febr. 1780 tot doctor in de geneesk. (Dissertatio de homine dextro et sinistro). Dadelijk daarna vertrok hij naar Kampen, waar hij benoemd werd tot stads-doctor en lector in de heel-, ontleed- en verloskunde.
In 1788 werd hij in eene gelijksoortige betrekking benoemd te Alkmaar, met den titel van honorair professor en aanvaardde deze met het houden eener latijnsche redevoering de Opinionibus praejudicatis, Medicinae progressuum obstaculo perpetuo (Zie hierover J.C. Broers, Oratio de Puteano, Chirurgiae et obstetricide Doctore et Professore cet., in Anal. Acad. L.B. 1834/5). 14 Mei 1791 werd du Pui benoemd tot rei obstetriciae et chirurgiae practicae professor extraordinarius te Leiden, waar hij behalve de academische lessen ook van stadswege ontleed- en heelkundige lessen aan de chirurgijnsleerlingen geven en alle gerechtelijk-geneeskundige schouwingen, die onder de jurisdictie der stad voorkwamen, verrichten moest.
Behalve theoretisch onderwijs in de heel- en verloskunde gaf du Pui ook klinisch onderwijs in deze vakken in het op 1 Aug. 1799 in gebruik genomen Nosocomium academicum en liet hij de studenten onder zijn toezicht verlossingen van behoeftige vrouwen aan huis verrichten, even goed als in het Collegium casuale chirurgicum, patienten met heelkundige afwijkingen behandelen. Niettegenstaande hij in 1824, na den ouderdom van 70 jaar bereikt te hebben, zijn emeritaat kreeg, bleef hij toch tot aan zijn dood nog theore-